Skip to main content

Column Weekblad voor Deurne 09-06-2022

Ik heb schrik van de tandarts. Zo, weet u dat ook weer. En da’s niet omdat mijn tandarts een vreselijke kerel is. Integendeel; hij is een vriendelijke en correcte gast waarmee ik graag van doen heb. Bovendien is hij de bezitter van de mooiste auto van Deurne en dat doet hem nóg meer stijgen in mijn achting. Toch krijg ik liever een inwendig onderzoek van een bonkige betonvlechter met handen als kolenschoppen, dan dat ik bij hem in de tandartsstoel moet gaan liggen. Logisch gevolg hiervan is dat we elkaar maar zelden zien.

Maar goed; deze week moest ik in Amsterdam zijn. Noodgedwongen, dat begrijpt u. Zomaar voor de lol wil geen weldenkend mens daarheen. Nu leerde een eerder bezoek me al dat parkeren daar een heilloze missie is, dus ik besloot met de trein te gaan. Helemaal tegen mijn principes, ik weet het, maar nood breekt wet. Zodoende zit ik op een doordeweekse ochtend in de intercity naar 020. En tegenover mij zit zowaar mijn tandarts te bladeren in de Metro. Uiteraard zeg ik hem vriendelijk goeiedag. Hij kijkt een beetje verstoord op en wijst naar het raam waarop met koeienletters ‘stiltecoupé’ staat. Ik knik en steek mijn duim op.

Terwijl ik naar buiten staar, ga ik onwillekeurig met mijn tong langs mijn gebit. Het ravijn dat overbleef nadat vorige week een halve vulling in een toffee bleef plakken, is best gevoelig. Dus ik maak van de unieke gelegenheid gebruik, tik mijn overbuurman op zijn knie en maak het universele gebaar van tandpijn; hand tegen m’n wang in combinatie met een pijnlijke grimas. Hij fronst niet-begrijpend zijn wenkbrauwen. Ik besluit het nog duidelijker te maken; ik buig me voorover, sper mijn mond wagenwijd open en wijs naar de boosdoener in kwestie. Belangstellend kijkt hij in de spelonk recht voor zijn neus. Hij lijkt na te denken over een behandeling, maar fluistert dan: “Ik denk niet dat ik u kan helpen, ik ben begrafenisondernemer.” Ik verontschuldig me dommig lachend. Als een boer met kiespijn.

Morgen toch mijn tandarts maar eens bellen. Of overmorgen. Of misschien gaat het vanzelf wel over.

Het ga u bijzonder en mij ook.