Skip to main content
Map

Archief

Allemaal beestjes

Column in het Weekblad voor Deurne, 06-06-2024

Ratten zijn geen plaagdieren en onkruid bestaat niet. Dat is de boodschap waarmee de Partij voor de Dieren in Utrecht vorige week naar buiten kwam en ze rekent erop dat de overheid hierin meegaat. En niet alleen ratten; ook meeuwen, muizen en duiven zijn, volgens de wereldvreemde brandnetelknagers, ‘nooit een plaag, maar doen gewoon hun ding’.  Eerder al kregen ze het voor mekaar dat de gemeente, waar de overlast van duiven gigantisch is en hordes ratten zo ongeveer over de vergadertafels denderen, het woord ‘ongedierte’ niet meer gebruikt want ‘dat is een van de ergste woorden die er bestaan’.

Als ik zoiets lees vraag ik me af hoe zo’n voorstel tot stand komt binnen zo’n donquichotterig clubje. Nou, waarschijnlijk heeft een fractiemedewerkster zich op een ochtend lelijk verslikt in haar vezelrijke bruine boterham met chocoladehummus en haar smoothie met havermelk, bij het lezen van een memo waarin de gemeente plannen ontvouwt om de malheur van kruipend gespuis en vliegend janhagel aan te pakken. Ongetwijfeld is ze daarna met een joekel van een brok in de keel haar kamer uitgestormd, waarna ze de eerste de beste partijgenoot snikkend in de armen is gevallen en hem snotterend deelgenoot heeft gemaakt van zoveel onrecht.

Uiteraard werden gelijk triviale zaken als studentenoproeren, asielzoekersdillema’s en opspelende zware criminaliteit uit de agenda’s geschrapt om ruimte te maken voor deze cruciale kwestie. In een emotionele ingelaste vergadering, die bol stond van de huilbuien en bemoedigende schouderklopjes, werd vervolgens besloten de achterban te mobiliseren en schouder aan schouder te gaan strijden tegen dit dierenonrecht. Op het laatste moment heeft nog een overslaande stem geroepen dat ook het woord ‘onkruid’ gruwelijk pijn doet en dat voortaan gesproken moet worden van ‘stoepplantjes’, waarna bij alle aanwezigen de waterlanders weer stroomden bij het aanhoren van zoveel tergend vegan leed. Zo moet het gegaan zijn denk ik.

En wat doe ik daar nou zelf mee? Nou, ik strooi wat gif tegen de beestjes en geef mijn stoepplantjes een slokje schoonmaakazijn.

Het ga u bijzonder en mij ook. 

Terug naar toen

Column in het Weekblad voor Deurne, 23-05-2024

Eerdaags ga ik met mijn zusje en broers een paar dagen weg; lekker met z’n vijven een weekendje naar de Belgische kust. ‘Boeien, maar niet echt’ zult u nu denken, en waarschijnlijk heeft u gelijk. Maar goed; u bent nu eenmaal begonnen met lezen, dus bijt nu maar even door. Dik vijftig jaar geleden kwamen wij daar al, op vakanties met onze ouders, en we gaan kijken of het sentiment van toen nog terug te vinden is. In het midden van de vorige eeuw, ver vóór het goedkope vliegtuigtoerisme, was de Çote Apricot, zoals het lokale ‘bureau de tourisme’ trots afficheerde, dé plek waar zonaanbidders die goed bij kas zaten gezien wilden worden.

Ons huishouden kwam er een tiental jaren later, toen het verval al zichtbaar was en de prijzen enigszins op te brengen waren. En ieder jaar was ik er voor we vertrokken, op z’n zachtst gezegd, niet zo kapot van. Zo’n takke-eind rijden (in mijn beleving) naar een plek waar uiteindelijk net zo weinig te beleven viel als thuis. Of waar dan ook. Het kwam gewoon neer op je vervelen, maar dan ergens anders. Wat deed het er toe waar je je boeken en strips las toch? En dat breedste strand van West Europa, wat mijn vader ieder jaar enthousiast memoreerde, boeide me zowiezo matig. Je moest een eind lopen om bij de waterlijn te komen en als je dan eenmaal in dat water lag moest je verdraaid goed uitkijken voor de gemeen stekende kwallen die er ronddreven. En die waren er genoeg, zo bleek wanneer het strand droogviel en je om de paar meter de kans liep in zo’n aangespoelde hoop snot te trappen. Het ondiepe water beviel me verder wel want joekels van haaien kwamen er niet voor; de kans dat je überhaubt door een haai wordt opgevreten is maar één op gruwelijk veel natuurlijk, maar je zal maar net die ene zijn nietwaar?

Maar altijd viel het mee als we eenmaal daar waren. Elk ontbijt was lekkerder dan thuis, na het avondeten een half uurtje skelteren op de boulevard geweldig en het ijs bij de decadente ijssalon Verdonck verrukkelijk. En toen ik een jaar of vijftien was maakte mijn eerste échte vakantieliefde, de pronte Vlaamse deerne die bij de inmiddels lang verdwenen boulangerie werkte, alles veel meer dan goed natuurlijk.

Het ga u bijzonder en mij ook.

Eerst dit, dan dat.

Column in het Weekblad voor Deurne, 09-05-2024

Ik ben geen geweldige kok, laat dat duidelijk zijn. Integendeel zelfs; mij lukt het met gemak theewater aan te laten branden en antiaanbaklagen bieden mij geen enkele garantie tegen keihard aangekoekte pannen. Nee, wat kokkerellen betreft ben ik eerder een koekenbakker dan een keukenprins, om maar even in het culinaire jargon te blijven. Vandaar dat ik me, in de zeldzame gevallen dat ik iets klaar meen te moeten maken wat ik nog niet ken, altijd precies vasthoud aan recepten en voorschriften op zakjes en potjes.

Wat me dan wel verbaast is dat zo gehamerd wordt op de volgorde waarin je zaken aanpakt. Oké, bij het smeren van een boterham snap ik dat het slimmer is eerst de boter en daarna pas de hagelslag erop te doen, maar zelfs bij het bij onder mekaar husselen van stamppot lijkt het dus enorm belangrijk te zijn wanneer je er wat bij dondert. Gelukkig zijn er ook recepten waarin die ordening er niet toe doet en waarbij zelfs een keukenkneuteraar als ik niet de mist in kan gaan. Koffie met suiker en melk bijvoorbeeld, daar maakt de opeenvolging geen moer uit. Maar aan die tegeltjeswijsheid heb ik dan als zwartdrinker weer weinig.

Maar goed, als je er even over na gaat denken zijn er in het dagelijks leven nog meer zaken die simpel lijken maar waarin de volgorde zwaarwegend is. Stoppen met fietsen en afstappen bijvoorbeeld. Kijk, daar stond u eigenlijk nooit bij stil toch? (In dit geval duidelijk beter van wel dus). Of een snelweg oversteken en daarna pas links, rechts en nog een keer links kijken. Dat wordt niet alleen dringend afgeraden door Veilig Verkeer Nederland maar het blijkt zelfs akelig ongezond te kunnen zijn.

Gelukkig zijn er ook voorbeelden met minder dramatische gevolgen. Een foto knippen en daarna pas de dop van de lens peuteren is weliswaar niet slim maar normaliter geen halszaak. Of ongegeneerd in je neus peuteren en daarna pas kijken of iemand het gezien heeft. De consequenties zijn meestal te overzien, maar het kan wel zomaar akelig gênant wezen natuurlijk. Eerst goed om u heen kijken dus, bij de volgende diepgravende expeditie.

Het ga u bijzonder en mij ook.

Loekie & Co

Column in het Weekblad voor Deurne, 25-04-2024

Een avondje tv kijken leidt tot een gruwelijke hoop ergernis. Niet alleen bij mijn collega’s die de volgende dag mijn humeur onder- en mijn aanhoudende gemekker bovenmaats vinden, maar vooral bij mijzelf. Want wat is het geval? Nou, in een uurtje voor de treurbuis word je toch al gauw platgegooid met een reclameblok of vijf en daarin komt een heleboel voorbij waaraan ik me mateloos stoor. En nee, ik irriteer mezelf niet, zoals ik laatst een collega wel hoorde zeggen; ik kijk wel uit.

Natuurlijk zitten er ook pareltjes tussen; de Toyota-taxichauffeur die enthousiast meepuft bij een bevalling tovert elke keer een glimlach op mijn gezicht en de alleszins appetijtelijke vriendin van Ferry Bouman in de Hak-commercial motiveert mij beslist tot het kopen van hun erwtjes, net als de stoïcijnse landbouwer in het te krappe pak die haar bijstaat. Maar het overgrote deel van de spotjes is saai en vervelend en wordt volgens mij gemaakt door paarse broeken die ervan overtuigd zijn dat hun publiek bestaat uit randdebielen. Want er komt toch wat onzin voorbij als je goed luistert.

De Belgische bronwaterverkoper bijvoorbeeld, die ‘blijf puur, blijf spa’ schreeuwt en claimt dat ‘je lichaam het wil’.  Ik weet niet hoe het met u zit, maar mijn lijf wil van alles, maar dat smakeloze bubbelwater hoort daar niet persé bij. Of het wasmiddel dat beweert een ‘wervelwind van non-stop frisheid’ te leveren. Juist ja, lees dat nog maar eens na; die tornado slaat al nergens op en de rest is zwaar twijfelachtig. Ook het shampoomerk dat roept dat ‘je jezelf moet vieren’ is wat mij betreft compleet van de pot gerukt (ik vind nogal lichtelijk een aanleiding om wat te vieren, maar op haren wassen was ik nog niet gekomen) en de wasverzachter met de ‘op planten gebaseerde hemelse zachtheid’ spoort naar mijn idee ook niet helemaal.

Die laatste firma overigens, kwaakt ook dat mijn wasgoed de kast in zal gaan met ‘lijngedroogde frisheid alsof het buiten gedroogd is’. Nu ben ik er niet zeker van of ik dat wel wil. Buiten de was drogen? Hier in Deurne? Dan moet de wind wel héél goed staan.

Het ga u bijzonder en mij ook.

En daar hangt ‘m, de vod.

Column in het Weekblad voor Deurne, 11-04-2024

Ik ben een passief sportliefhebber. Dat wil zeggen dat ik het liefst onderuitgezakt op de bank lig en gaap naar zwoegende atleten terwijl ik flessen trappistenbier naar binnen klok, toastjes met budgetcamembert knaag en onbeschaamd graai in familiezakken huismerkborrelnootjes. Nu ben ik niet alleen lui, maar ook nog eens belachelijk kieskeurig; ik wil dan enkel échte ijzervreters m/v op mijn kijkdoos. Ter verduidelijking; de kermend over het voetbalgras rollende stervende zwaan met ondraaglijke pijn aan de linkermouw van zijn shirtje is ongewenst, de met gebroken botten en met gutsend bloed uit open wonden maar toch doorbikkelende rugbyer is daarentegen zeer welkom.

De ultieme houwdegen, in mijn ogen, is de wielrenner. Het gelaat gesierd door zweet, snot en kwijl en met schrijnende schaafwonden op knokkels, ellebogen en knieën door de onvermijdelijke valpartijen, ploetert deze mannetjesputter door weer en tegenwind. Hoe ik ineens hierbij kom? Nou, een paar dagen terug eindigde de ‘heilige week’ zoals onze zuiderburen die noemen. Op de eerste zondag daarvan wordt de Ronde van Vlaanderen, of ‘de Hoogmis van de Koers’ zoals ze daar zeggen, verreden. Een draak van een wedstrijd van bijna 300 kilometer over de steilste bulten in het verder akelig vlakke land. Koud zeven dagen erna volgt dan Parijs-Roubaix, een met beroerd geplaveide wegen aan mekaar geplakte serie onbegaanbare kasseistroken in het deprimerende noorden van Frankrijk.

Hele middagen ongegeneerd leedvermaak voor een liefhebber als ik dus, en uiteraard kijk ik die op de Belse buis. Niet alleen spat de liefde voor de sport er bij hun commentatoren vanaf, vooral het taaltje maakt me telkens weer zielsgelukkig. ‘Ervan gepierd’, ‘chasse patat’ en ‘de tenen moeten uitkuisen’; da’s prachtig toch? ‘Ook ‘vierkant rijden maar verdapperen’ is er eentje om in te lijsten en van het ultieme compliment aan de alweer ongenaakbare Mathieu van der Poel; ‘de monumenten aan mekaar rijgen als de knopen van een paternoster’ springt mijn hart op. Alleen al daarom kan ik nauwelijks wachten op de volgende koers.

Het ga u bijzonder en mij ook.

Tja

Column in het Weekblad voor Deurne, 28-03-2024

Eigenlijk had ik me voorgenomen me niet meer druk te maken over zaken waar ik toch niks aan kan veranderen, maar nu kruipt het bloed toch weer waar het niet gaan kan. U snapt vast welke kant dit opgaat. Juist ja; het, of eigenlijk bedoel ik ‘ons’, Fraterhuis. Een jaar of twee geleden vloekte ik hier ook al een paar keer alle duvels uit de hel richting de schooier die dat prachtige rijksmonument bewust liet verkrotten. En zowaar; er kwamen toezeggingen, voornemens, vergunningen en, tot mijn verbazing, werklieden die er aan de slag gingen en een container die er opzichtig werd neergedonderd.

Het leek zomaar de goeie kant op te gaan en even koesterde ik zelfs de illusie dat het mijn schrijfseltjes waren die aan deze omslag hadden bijgedragen. Maar wat blijkt nu? Er gebeurt gewoon he-le-maal niks. Die paar activiteiten waren enkel voor de show, gewoon voor het oog van het kerkvolk wat toneelspelen in de hoop dat we niet zullen klagen en de gemeente geen actie zal ondernemen. Nou blijkt dat laatste nog steeds te lukken.

Want mevrouw de burgemeester, die orde en veiligheid in haar portefeuille heeft, zwijgt hierover al jaren in alle talen. Wel verschijnt ze wekelijks prominent in de media wanneer ze weer eens feestelingen de hand schudt of aanschuift bij de lokale radio. Nu begrijp ik dat dit ook moet gebeuren, maar kan iemand haar onderhand eens uitleggen dat haar functie uit méér bestaat dan het uithangen van de gebraden haan (of hen in dit geval). Want het wordt nu écht hoog tijd dat het gajes, dat ons prachtige pand puur voor eigen gewin naar de verdommenis aan het helpen is, snoeihard aangepakt wordt.

En als u daar geen zin in hebt, mevrouw Buter, hoop ik oprecht dat u de eerstvolgende verlenging van uw benoeming aan u voorbij zult laten gaan, teruggaat naar waar u vandaan komt en daar vreselijk gelukkig wordt. Ik zal dan persoonlijk voorstellen nog een (liefst doodlopende) straat naar u te vernoemen en daarmee is dan wat mij betreft de kous af. Ik zal dan opteren voor het ‘Greet Buter is nu gelukkig pad’. Of eigenlijk veel liever nog ‘-weg’.

Het ga ook u bijzonder en mij ook.   

Flits!

Column in het Weekblad voor Deurne, 14-03-2024

Het stond in de krant dus het is waar; in vier grote steden gaan ze zelf flitspalen uitbaten. Om dit wat te verduidelijken; ze willen daar dus de tekorten in de begroting opvullen door automobilisten die iets te hard rijden een poot uit te draaien. Misschien een wat twijfelachtige motivatie voor snelheidscontroles, maar op zich moet dat wel kunnen, zult u zeggen. Ze kunnen die onverbeterlijke scheurneuzen niet hard genoeg pakken toch?

Nou lijkt mij dit ook wel iets voor de gemeente Deurne, dat ook met een chronisch geldtekort lijkt te kampen. (tja, als je ieder jaar bodemloze putten als een door amateurs gerunde cultuurtempel en een peperduur museum voor de enkeling probeert te dempen met sloten subsidie is een sluitende begroting akelig ver weg, dat snap zelfs ik nog wel) Nou kunnen wij hier niet zomaar investeren in kostbare digitale camerasystemen, dus ik stel voor dat wij ons geld uit gaan geven aan de tweedehandse laserpistolen die nu in de grote steden overbodig worden. Daar kun je nog prima die te hoge snelheden mee meten. We kunnen die dan laten bedienen door onze boa’s, die daarmee meteen een nuttiger bezigheid krijgen dan het vermanend toespreken van door het winkelgebied peddelende fietsers en het opschrijven van argeloze foutparkeerders die wegens een nijpend gebrek aan parkeerplaatsen hun vehikel een paar minuten op de verkeerde plek neerplanten.

Nu moeten we natuurlijk wel zien te vermijden dat we onszelf hiermee in de voet schieten; wij Deurnenaren dragen immers al meer dan genoeg bij aan onze armlastige gemeentekas. Het lijkt me dan ook verstandig dat in dit onvolprezen blad iedere week een lijstje geplaatst gaat worden waarop te lezen valt waar en wanneer onze snelheidsjagers actief zullen zijn. Zo kan iedere lokale automobilist tijdig zijn voet van het gaspedaal halen en zullen enkel de ‘buitendorpse’ verkeerstokkies in hun portemonnee geraakt worden. En om het nog lucratiever te maken kunnen we gerust alle verkeersdrempels verwijderen; wij rijden stukken prettiger en onze nieuwe sponsoren geven meer en dus nóg lonender gas.

Het ga u bijzonder, en mij ook.

Doe maar dubbel mayo

Column in het Weekblad voor Deurne, 29-02-2024

Zo, we hebben de carnaval weer achter de rug. En ja; ik weet dat dit al dik twee weken terug is en dat hier gelijk na aswoensdag alweer een stukje van mij stond, maar u snapt wel dat ik dat al ruim vóór het feest der feesten had ingeleverd. Tijdens carnaval ben ik een dag of vijf fulltime beschonken, althans daar gaan mijn carnavalhatende collega’s die dan braaf voor de baas zitten te zwoegen van uit. In die waan laat ik ze, dat snapt u, het scheelt een hoop lastige telefoontjes op ongepaste momenten.

En het valt eigenlijk best mee met die veronderstelde ontoerekeningsvatbaarheid. Oké, als u me wat later op de avond tegenkomt kan het zijn dat mijn oogjes wat waterig staan en dat ik u met enigszins dubbele tong zomaar véél te uitgebreid deelgenoot wil maken van allerlei triviale zaken. En treft u me per ongeluk ’s ochtends, dan kan het zijn dat ik nog wat nukkig de prijs van de avond tevoren aan het betalen ben.

Want ik zeg het u; een kater is een lelijk ding. De meeste symptomen van dit onwelkome huisdier zijn het gevolg van de kwalijke stoffen die met al dat bier in uw lijf beland zijn, zoals acetaldehyde, ethanol en shoarma met knoflooksaus. Nu heb ik recent ontdekt dat de vreselijke gevolgen van deze gevaarlijke vergiften tenietgedaan kunnen worden door, u zult het nauwelijks geloven, gewone mayonaise.

Enkele weken terug nuttigde ik, onderweg naar huis na een doorleefde carnavalsdag, bij de lokale vetsmelter een aantal stuks bruin fruit met een vorstelijke hoeveelheid mèt. Daarna thuis nog een paar paracetamolletjes om in slaap te geraken en zowaar; ´s morgens geen enkel probleem. En enige dagen daarna werd ik, na een avond stevig doorhalen, wat later in de ochtend wakker met de beruchte houten kop en de even zo infame vieze smaak in de bek. Twee worstenbroodjes met een stevige lik hartkleppenvet brachten uitkomst, samen met enkele aspirientjes tegen de droge mond.

U ziet hier toch ook de enige constante factor? Juist! De romige slagaderdiesel blijkt gewoon zo’n meerdaags feestje te kunnen redden. Kijk; dat was weer zomaar ‘n gratis tip van mij voor u, doe er uw voordeel mee.

Het ga u bijzonder en mij ook.

Chinezen

Column in het Weekblad voor Deurne, 26-10-2023.

Ik ben af en toe wel in voor een ‘buitenlandse’ hap. En dan bedoel ik niet die véél te trendy en onbeschoft dure restaurants waar je zogenaamd authentiek en zéér exclusief Kongolees, Nepalees of anderszins verweggistaans kunt tafelen. 

Nee, mijn voorkeur gaat uit naar de oerhollandse buitenlandse keuken; Vietnamese loempia’s met plakkerige zoete saus, kleffe bezorgpizza’s, Amerikaanse kip in een vettig korstje en na een avond stappen liefst zo’n in knoflooksaus verzopen zompig broodje ronddraaiend schaap. U ziet; ik ben een kenner en het interesseert me totaal niet hoe en zelfs niet waarvan dat allemaal klaargemaakt wordt. En nee, ik heb ook geen enkele behoefte waar dan ook in een keuken te gaan kijken.

Met afstand favoriet is bij mij de Chinees. Ik vind het sowieso geweldig, zo’n fantastisch jaren-60 restaurant met tingelmuziek, plastic schilderijen aan de muur en lambrisering met gouden randjes. (zou er ergens een fabriekje zijn dat alleen maar gouden lijstjes maakt voor Oriëntaalse restaurants?) Waar je bestelling door het schuifluikje in onverstaanbaar koeterwaals doorgeven wordt aan de ijverige en vooral voortdurend duidelijk hoorbaar in pannen schrapende koks. En waar je aan het eind van ieder jaar weer de onnutte bamboe oprolkalender krijgt of houten eetstokjes die je jaren later nog eens tegenkomt in je keukenla.

Maar waar de tafels nog wel voorzien zijn van fatsoenlijke tafelkleden en zorgvuldig origami gevouwen stoffen servetten en waar je bij je vertrek nog netjes in je jas geholpen wordt. Want ze hebben er ontegenzeglijk manieren, zeker in vergelijking met ons, lompe Nederlanders. Dat ik vermoed dat zich op de zolder van ieder restaurant een rokerige opiumkit bevindt waar illegale Chinezen met Fu Manchu-snorren in het halfdonker Mah Yong zitten te spelen neem ik voor lief. 

En dat ik niet versta wat het personeel tegen mekaar zegt los ik gewoon op met Google Translate. Hoor ik dan dat de kip van vorige week opgewarmd wordt voor tafeltje drie controleer ik even of dat toevallig niet het mijne is en dan vind ik het wel prima. Want uiteindelijk telt maar één ding; ik vind eigenlijk alles wat ze me daar voorschotelen hartstikke lekker.

Het ga u bijzondel en mij ook.

Het kan Friezen en ‘t kan dooien

Column in het Weekblad voor Deurne, 15-2-2024

Een paar weken geleden leek het zowaar een héél klein beetje winter te worden. Er viel anderhalve sneeuwvlok (veel te weinig voor een fatsoenlijk sneeuwballengevecht, laat staan voor een sneeuwpop) en het vroor een paar graden. Dat betekent in ons land maar één ding; algehele paniek en een verpletterende code knalrood! Vastlopende treinen, aangepaste dienstregelingen, bibberende conducteurs die met een fluitketeltje warm water proberen vastgevroren wissels weer gangbaar te maken, wanhopig raamkrabbende automobilisten en op z’n minst tienduizend kilometer file. In landen waar het af en toe wél serieus wintert lachen ze zich kapot om ons gekluns bij een beetje sneeuw en vorst.

Maar veel erger nog is dat wanneer het kwik inderdaad iets onder nul zakt heel Friesland collectief in de stress schiet en de rayonhoofden opgetrommeld worden om het te hebben over de nieuwe ‘tocht der tochten’ die er nu bijna zeker zit aan te komen. Mooi niet dus, elk jaar blijkt er weer te weinig, te zacht, te krakend, te dun of helemaal geen ijs. Wat iemand trouwens bezielt om in die vrieskou dik tweehonderd kilometer te schaatsen met zo’n oubollige Unox-muts op en als het een beetje tegen zit je vingers, je tenen en je neus af te laten vriezen, heb ik nooit kunnen snappen. Schaats dan gewoon vijfhonderd rondjes in dat lekker warme Thialf en gooi af en toe een paar scheppen zand op het ijs zodat er gekluund kan worden.

Die stiekem Berenburg (nope, echt niet binnen te houden) slurpende Friezen zijn sowieso een apart slag volk. Een eigen taal (zelfs op Google translate), een eigen vlag, een eigen volkslied en ze hebben verdomme pas ook nog eens Bonifatius vermoord bij Dokkum. Ze rijden er nog net niet links enkel en alleen om tegendraads te wezen, maar dat kan morgen zomaar ineens anders zijn. Eigenlijk willen die koppigerds ook helemaal niet bij Nederland horen.

Daarom ben ik voorstander van een rigoreuze Frexit; gewoon loszagen die handel en af laten drijven. Met een beetje geluk dobberen ze richting poolcirkel, waar het vaker vriest. Kunnen ze schaatsen wat ze willen.

Het ga u bijzonder en mij ook.