Skip to main content
Map

Archief

Op een hééle fraaie locatie…

Column in het Weekblad voor Deurne, 31-08-2023

Een goeie vriend van me heeft een ander huis gekocht. Groter, mooier en uiteraard ‘op stand’. Daar kan hij met zijn verrukkelijke eega (nee, ik weet ook niet waar hij die aan verdiend heeft) en zijn twee bloedjes van kinderen beter uit de voeten dan in zijn huidige stulpje in die achterstandswijk. Ik keek dus even op de site van zijn makelaar waar hij terecht ging komen.

Nu zijn die huisjesventers, net als advocaten, een bedenkelijk slag volk. Het is eenvoudiger de staatsloterij te winnen dan een eerlijke tegen te komen. Ze verdienen hun centen akelig makkelijk; ze zetten wat geshopte foto’s op internet, laten de verkoper zelf bezichtigingen doen en strijken in ruil daarvoor riante commissies op. Tijdens hun ‘opleiding’ (een week of drie bij de LOI, schat ik zo) leren ze een eigen taal. Ik deel die hier graag met u zodat u in het vervolg ook tussen hun regels door kunt lezen.

Ziet u bijvoorbeeld ‘landelijke pittoreske omgeving’ staan, dan kunt u er donder op zeggen dat u ergens achteraf, midden in het nergens terechtkomt en ‘gemoedelijke volkswijk’ duidt op een verlopen achterbuurt vol tokkies. ‘Nabij scholen en winkels’ vertelt u dat hangjongeren zo ongeveer in uw achtertuin hun lachgas aan de man brengen en ‘bereikbaar met het ov’ betekent dat eens per week een kilometer of drie verderop een bus stopt. ‘Vlakbij toevoerwegen’ wil zeggen dat de A67 zowat over uw terras loopt en in de ‘zonnige tuin’ schijnt inderdaad de zon. Tussen zeven en half acht ’s morgens waarschijnlijk. ‘Ideaal voor de doehetzelver’ verwijst naar een op instorten staand bouwval en ‘compacte keuken’ is gewoon ‘makelaars’ voor een aanrechtblokje en een gasstel met twee pitten in een krappe gangkast. Verder geeft ‘oorspronkelijke plafonds en muren’ u een hint naar rottend metselwerk en afbrokkelende stuc die achter massa’s houten schrootjes verstopt zitten.

Ik kan zo nog best even doorgaan; de lijst is eindeloos. Binnenkort staat het ‘oude’ huis van mijn maat te koop. Tja, die ‘fraai uitgebouwde tweekapper in een levendige buurt’ kunt u het beste maar gewoon ongezien kopen.

Het ga u bijzonder en mij ook.

Proletariërs aller landen, bemenscht de barricaden!

Column in het Weekblad voor Deurne, 17-08-2023

Zo, dat was, gezien alle venijnige reacties, nog eens een populaire column vorige keer over wereldredder Timmerfrans. Nagenoeg alle Deurnese salonsocialisten, die ’s avonds op hun blote knietjes een kaarsje branden voor het portret van de oude Drees, reageerden alsof ze door een wesp gestoken waren of alsof plotsklaps hun uitkering stopgezet werd. Da’s mooi, mijn social media liepen zowat over van het rood/groene gif en gelukkiger kun je mij bijna niet maken, dat weet u.

Uiteraard ben ik nu op zoek naar iets waarmee ik onze rooie rakkers nog raker tegen de schenen kan trappen. Ik dacht daarbij nog even aan de pruilende klimaatkneus Greta Thunberg. Die ligt in die hoek normaliter ook wel goed, maar dat is al een karikatuur van zichzelf dus dat hoef ik niet meer aan te dikken. Maar goed; ik verzin nog wel een keer iets vreselijks.

Al die met uitroeptekens ingetikte replieken deden me wel afvragen waarom ik deze stukjes eigenlijk in mekaar draai. Op de eerste plaats natuurlijk omdat ik, behalve het neerpennen van dit soort onzin, geen enkel talent bezit. Ik kan nagenoeg niks en geef dan ook ruiterlijk toe dat ik een van die kwakende stuurlui aan wal ben. Nou ja; die moeten er ook zijn nietwaar?

Maar zou ik deze cursiefjes ook schrijven als Bram ze niet in dit weekblad plaatste? Tuurlijk niet nee; ik wil gelezen worden! En het is beslist niet zo dat ik mezelf nu ineens wil kwalificeren als journalist, zoals de eminente scribenten van het u inmiddels welbekende dagblad dat iedere ochtend op mijn mat valt. Die laten telkens weer zien dat zelfs van niets toch nog een slecht artikel te schrijven valt en da’s een hele kunst verzeker ik u. Eentje die ik in ieder geval niet machtig ben. Overigens; mij werd gevraagd waarom ik die qualiteitscourant (beter Anke?) toch blijf lezen, ondanks al mijn commentaar. Simpel; gewoon omdat er hier in de buurt niks beters te vinden is. In het land der blinden en zo.

Oh ja, nog even terug naar het begin van dit stukje, u realiseert zich toch wel wanneer dat socialisme ophoudt te bestaan? Juist ja; als uw en mijn geld op is.

Het ga u bijzonder, en mij ook.

Voor één keer dan: politiek

Column in het Weekblad voor Deurne 3-8-2023

‘Schrijf dan eens een keer wat over politiek’ opperde mijn maat een tijdje geleden, toen ik mijn beklag deed over de moeizame zoektocht naar onderwerpen voor mijn stukjes. Mijn antwoord leek me helder: ‘in Deurne gebeurt niks, of je hier door de hond of door de kat gebeten wordt maakt geen moer uit en mijn mening over landelijke politiek boeit niemand.’ Maar de laatste maanden gebeurde er in dit land zoveel, het kabinet van leugenaars en sjoemelaars moest het veld ruimen en een nieuwe rode messias blijkt ‘spontaan’ te zijn opgestaan, dat ik het voor één keer toch niet laten kan.

Want dat laatste baart me zorgen. Het zal toch niet zo zijn dat dit schertsfiguur straks het torentje gaat bemannen mag ik hopen? Deze Europese nar, die er vlug nog een ‘natuurherstelwet’ doorheen drukte waardoor wij met z’n allen verarmen en alleen zijn vriendjes van de klimaatindustrie er wel bij varen, mag hier niet de dienst gaan uitmaken toch? Juist die wet laat zien uit welk wrakhout deze Limburgse knuppel gesneden is. ‘Waaibomenhout’ zou mijn oma zeggen, ‘als je er op schijt dan stinkt het.’

Europa (nee, niet onze regering) kreeg van de man (ik wilde er eerst nog ‘beste’ voor schrijven, maar ik bedacht me net op tijd) een vrijbrief om alle boeren zo hard te grazen te nemen, dat je zelf bijna een rund moet zijn als je nog wilt boeren. Want ik zie het wel gebeuren, hier in onze varkensrijke Peel met deze ‘klimaatpaus’: alle vlees wordt definitief verruild voor idioot veel op het origineel lijkende (waarom eigenlijk?) vleesvervangers en de landbouwgebieden op onze zwoegend ontgonnen veengronden worden geofferd op het altaar van het tot god verheven veenmos.

Want natuur moet worden ‘hersteld’ in zijn oorspronkelijke vorm. Oorspronkelijk? Hoever wil hij eigenlijk terug? Tot voor de laatste ijstijd of zo? Gaat hij hier straks de wolharige mammoet weer introduceren en moeten wij dan het veld ruimen? Ik hoop oprecht dat al die Internationale zingende kameraden op tijd tot bezinning komen en dat wij met zijn allen serieus na gaan denken als we straks in dat stemhokje staan.

Het ga u bijzonder en mij ook.

Onverkwik, kwek en kwakkelijk?

Column in het Weekblad voor Deurne, 20 juli 2023

Als u vaker mijn stukjes leest weet u dat ik een abonnement heb op de regionale leugenaar. Akelig vroeg duwt iemand (die ik nog nooit gezien heb) die bij mij in de bus, zodat ik tegen zessen lezend met koffie mijn beschuitje weg kan spoelen. En ja, ik weet dat ik dat lezen ook digitaal zou kunnen doen en dat er door oubollige types als ik nodeloos veel bomen sneuvelen, maar ik houd nou eenmaal van de geur van drukinkt op veredeld pleepapier.

Nu is het niet zo dat ik die gazet van voor naar achter spel; het overgrote deel is nutteloze vulling en daar blader ik doorheen. Zeker de lang geleden ooit leuke zwartkijker op pagina twee, alle ‘belangrijke nieuws’ over het Eindhovense voetbalclubje en sowieso de met dure woorden smijtende vreetmadam keur ik geen blik waardig. Trouwens; zou die zich echt op kosten van de krant iedere week ergens decadent volproppen en daarvoor nog betaald krijgen ook? Maar goed, ik lees wél de regiopagina’s; belachelijk veel Helmond, veel Gemert, behoorlijk wat Asten en zowaar (als er nog plek over is) een paar regels over Deurne. En op de laatste bladzij staan de strips, met bovenaan Donald Duck.

Nu heb ik toch wat bedenkingen bij die comic. De hoofdpersoon blijkt een nagenoeg altijd werkeloze met chronisch geldgebrek te zijn, maar hij heeft wel een eigen huis, een auto en altijd geld zat voor benzine. Hij heeft de zorg over drie neefjes; ze kwamen blijkbaar ooit logeren en zijn nooit meer vertrokken. Vonden hun ouders dat wel best? En is dat verantwoord; zo’n vrijgezelle gast van middelbare leeftijd met drie jochies? Hij is sinds jaar en dag verliefd op een vrouwspersoon dat door de koters ‘tante’ wordt genoemd. Is dat dus zijn zus en hebben we hier te maken met een gevalletje incest, of hoe zit dat? Ook is er dan nog een ‘oma’ die alles wel prima vindt. Dat zou dan logischerwijs de moeder moeten zijn van de mislukkeling en zijn bijslaap, toch?

Al met al een raar stel en het verwondert me met terugwerkende kracht dat het blaadje bij mijn opa en oma gewoon op tafel lag. Ik sla de strippagina in het vervolg maar over, denk ik.

Het ga u bijzonder en mij ook.

Op de markt is uw gulden…

Column in het Weekblad voor Deurne, 6 juli 2023

Een megacoupe ijs, dat beloof ik mezelf als ik naar huis rijd, na weer een week heftig zwoegen voor de baas. Het zit me mee; bij thuiskomst heeft mijn stalen ros maar één band die amechtig naar extra lucht snakt, de fietstocht naar de Markt is wind vol in de rug en ik vind vrijwel meteen ook nog eens een plekje op het terras van de ijssalon. Terwijl ik probeer de bestelde ijsberg formaatje Titanic (yep, ogen weer eens véél groter dan de mond) naar binnen te stouwen staar ik naar de achterkant van de viskraam die recht voor mijn neus mijn uitzicht versjteert en begin me af te vragen welke onnozelaar ooit deze opstelling van kramen van de weekmarkt bedacht heeft.

Want zeg nou zelf; we hebben hier in Deurne gewoon een formidabel plein met terrasjes waar je fantastisch kunt genieten van alles wat de kasteleins je voorzetten. En dat bijna het hele plein rond. Maar waar kijken die iedere vrijdagmiddag weer op uit? Juist ja, op de achterkanten van kramen en verkoopwagens en stapels kratten, kisten en afvalbakken en da’s zacht gezegd geen pittoresk uitzicht. Waarom eigenlijk? Het argument dat de marktkoopman, die staat te buffelen om de kost te verdienen, niet echt de hele middag op terrassen vol drinkende gasten uit wil kijken en er daarom maar met zijn rug naar toe gaat staan, vind ik niet zo steekhoudend. Maar een ander kan ik zo vlug niet bedenken.

Oh, u denkt dat het gewoon niet anders kan? Plaatsgebrek en zo? Komop zeg; een beetje leerling van de basisschool tekent zo op de achterkant van zijn kleurplaat een indeling die én past én stukken aantrekkelijker oogt. Voor iedereen dus.

Maar goed, al dat ijs maakt dorstig dus ik verhuis naar mijn favoriete bierlokaal aan de andere kant van de markt en strijk er neer op een prima plekje in de schaduw. De kaasboer recht voor me is zijn kraam al aan het opruimen maar de geur blijft nog even hangen. Binnen de kortste keren staat er een riante bokaal Belgische weelde voor me. ‘Doe ook maar een kaasplankje’ zeg ik tegen de ober. Ik neem een grote slok en leun achterover; het uitzicht zal zometeen vast beter worden.

Het ga u bijzonder en mij ook.

Olé

Column in het Weekblad voor Deurne, 22 juni 2023

“Tot over een maand’’, zei mijn collega op vrijdagmiddag. Hij had de dagen, zelfs de uren, afgeteld tot hij dit kon uitkraaien. We hadden het maar een keer of vijftig mogen aanhoren hoe alles gepland was: Zaterdag inpakken, zondagmorgen vroeg weg om de massa voor te zijn, rijden tot onder Lyon, hotelletje pakken en dan in één ruk door naar de camping in Spanje. “Nu eerst vier weken niks doen”, voegde hij eraan toe in de overtuiging dat ik stikjaloers zou worden. Jammer, niet dus. Ik zette de airco op een nóg aangenamer standje en leunde eens achterover om te bedenken wat hem te wachten stond.

Hoewel hij even terug al naar ‘zijn’ (komen we al dertig jaar) camping was geweest om ‘de caravan klaar te maken’ wist ik hoe zijn zaterdag eruit zou gaan zien: Een dag vol hemeltergende stress met het ramvol stouwen van de auto met onmisbare zaken als truien (voor als het afkoelt) aardappelen (hier stukken goedkoper) en hagelslag (hebben ze ginds niet) onder het alziend oog van zijn direct leidinggevende. Ook de reis wordt natuurlijk één groot feest: files, tolwegen, rijen bij de tankstations, overboekte hotels en snelweg blokkerende boeren. Maar dan vier weken zalig bijkomen op de camping; jengelende kinderen bij de buren drie meter verderop, lauw en laf lokaal bier, ongedierte, de ‘supermercado’ die zijn prijzen heeft bijgesteld, zweterige nachten op een ongemakkelijk matras, sproeipoep vanwege al die olijfolie en beschamende sprintjes met een rol onder de arm naar de merendeels verstopte toiletten.

Toch ben ik er vrij zeker van dat hij straks juichend binnenkomt en uitgebreid zal vertellen hoe geweldig en vooral hoe goedkoop alles was. Van mij mag ie; ik verheug me op mijn twee weken vrijaf waarin ik, in mijn gemakkelijkste stoel met de voetjes in een teiltje water, in de schaduw van mijn afdak met ventilator en met een goed boek in de hand, al vroeg in de middag mijn eerste koele biertje van de dag zal nuttigen. Grasmaaien doe ik voorlopig niet; dan denkt iedereen dat ik een paar weken weg ben. Dat scheelt aanloop.

Ik wens u een prima vakantie, het ga u bijzonder, en mij ook.

Toeval bestaat!

Column in het Weekblad voor Deurne 8-6-2023

Ik ben het niet zo eens met de stelling dat toeval niet bestaat. Vooruit dan, hier wat volstrekt hypothetische voorbeelden: De zon gaat ’s morgens op en net op die dag verliest Helmond Sport. Oké, ik geef toe dat het vergezocht lijkt en dat dit zo op het oog niks met elkaar te maken heeft. Toch wil ik een eventueel verband niet meteen uitsluiten, want toevallig is het wel.

Of deze dan: Museum de Wieger lanceert, onder gejuich van haar vaste schare aanbidders, met veel bombarie een tentoonstelling van belangwekkende Zuid-Moldavische kunst uit het vroege interbellum en niemand van het lokale klootjesvolk neemt de moeite ernaar te gaan kijken. Het is onwaarschijnlijk natuurlijk dat wij, uit de klot getrokken cultuurbarbaren, hier geen interesse voor op kunnen brengen, dus waarschijnlijk is ook dit gewoon toeval. We hadden het al die maanden nou net hartstikke druk met keibelangrijke dingen, barbecueën en zo, en niemand van ons had tijd daar de deur plat te gaan lopen en die portie onmisbare cultuur te verorberen.

Nog eentje dan, de laatste: Een enkel op centen beluste notoire smeerlap koopt voor een habbekrats een van de allerlaatste rijksmonumenten die, na decennialange kaalslag, Deurne nog rijk is en laat het vervolgens bewust jarenlang verkrotten. Al onze kleinhartige gemeenteraadsleden durven hierover hun bek niet open te trekken en kijken, benauwd voor hun plekje op het pluche, al die jaren opzichtig de andere kant op. De verantwoordelijk wethouder en nee; da’s niet diegene die nu het hazenpad gekozen heeft, fietst liever een blokje om dan deze schandvlek onder ogen te moeten komen en gaat er gemakshalve van uit dat na hem de zondvloed wel zal komen.

En dan breekt er op wonderlijke wijze, zomaar op een doordeweekse vrijdagmiddag als ‘al die bouwvakkers’ daar aan het werk zijn, tot overmaat van ramp ook nog eens brand uit. Uiteraard ga ik hier niet zeggen dat de geldwolf gewoon zelf het pand in de hens heeft gezet. Ik kijk wel uit; voor ik het weet sta ik in Den Bosch voor het hekje te jokken dat het me spijt. Ook dit was toeval natuurlijk… puur toeval.

Het ga u bijzonder en mij ook.

Mijn inmiddels danig geblutst imago

Column in het Weekblad voor Deurne, 25-05-2023

Deze week zat ik met een van mijn maten in het zonnetje op een terras aan een vorstelijke bokaal hoppig lekkers. We huldigden zwijgend de brouwer tot mijn kameraad ineens zei “er zijn in Deurne echt mensen die een tyfushekel aan jou en je rare stukjes hebben en dat is er eentje van”. Hij wees op een voorbijganger die ik inderdaad wel eens voor ogen had wanneer ik mijn ietwat uitgesproken mening over kunst en de lapzwanzen eromheen ventileerde.We besloten, op de achterkant van een viltje, een plan te maken om ook deze mensen te winnen voor mijn innemende persoonlijkheid. Ik vat het voor u samen:

Ik ga investeren in rode broeken en leren sandalen. Ikzelf was geen voorstander, maar mijn makker hield me voor dat ik ze maar af en toe hoef te dragen en dat wie mooi wil zijn pijn moet lijden. Ook schaf ik me bij de kringloop een versleten saxofoon aan, die ik voorzie van enige veelgebruikte deuken. Die plaats ik pontificaal op een standaard in mijn huiskamer. Nog beter zou daar een aftandse piano staan met de klep open waardoor de bladmuziek van een moeilijk pianoconcert van een obscure Libanese componist in het oog springt maar helaas; ik ben daarvoor te klein behuisd. Dan koop ik voor een habbekrats een paar spuuglelijke schilderijen waarvan geen hond weet wat ze voorstellen. Uiteraard krijgen die een prominente plek. Daarna plaats ik foto’s van mijn nieuwe interieur op Facebook en vergeet daarbij niet de tafel te voorzien van twee halflege wijnglazen en een overvolle asbak.

En, over drank gesproken, ik koop geen bier meer bij mijn favoriete drankenboer (sorry Peter) maar laat dat ’s avonds, wanneer niemand het ziet, thuisbezorgen. Wel ga ik af en toe met een winkelwagentje vol kartonnen pakken rode wijn rondrijden bij de lokale super. Dat karretje laat ik daarna ergens staan en ik vraag wel een nieuw muntje bij de klantenservice; zo gezien worden volstaat.

En kijk; ineens ben ik geen botte barbaar meer maar een echte bohemien. Ik zie de uitnodigingen voor vernissages met gratis drank en dito cultureel verantwoorde kunstuitingen graag op de mat vallen.

Het ga u bijzonder en mij ook.

Zo, dit wil ik wel even kwijt

Column in het Weekblad voor Deurne 28-04-2023

Het mooie van het schrijven van deze stukjes is dat er mensen naar mij luisteren. Voorheen sloeg niemand acht op wat ik zei. Mijn familie en schaarse vrienden kennen me als een zwart-wit denkende malloot die tegen beter weten vasthoudt aan zijn in beton gegoten mening en anderen nodeloos voor de kop stoot met ondoordachte uitspraken. Ze hebben gelijk en ik neem het ze ook niet kwalijk dat wat ik zeg het ene oor in en het andere oor uit gaat. Maar kijk nou; iedereen hoort me nu ineens, zelfs u, en ik kan hier zo ongeveer schreeuwen wat ik wil.

Nou zijn er grenzen natuurlijk. Die heeft Bram, die wél fatsoenlijk kan schrijven en aan wie ik iedere paar weken na ettelijke aanmaningen deze bijdrage stuur, nooit uitgesproken, maar hij heeft me wel fijntjes duidelijk gemaakt wat wel en vooral wat niet door de beugel kan. En het belangrijkste is eigenlijk dat ik hier best mijn infantiele mening mag kwaken maar dat ik nooit schuttingtaal ga gebruiken en ook geen namen noem. Dus dat doe ik ook niet.

Ik ga hier de naam dus echt niet nog een keer neerkalken van het gemeenteraadslid dat, terwijl potdomme onze halve wereld in brand staat en de andere helft bijna, het idee naar voren waagt te brengen dat je in Deurne zowaar een bankje mag plaatsen in de openbare ruimte, zolang je dat maar zelf betaalt. Hallo jongedame, heb je écht niks beters te doen? Ga punniken of hagelslag knippen of zo. En ja, u mag uzelf wel eens serieus achter de oren krabben als u een van degenen bent die deze wereldvreemde tante in onze gemeenteraad heeft gestemd lijkt me zo.

Nou zijn ook Bram’s regeltjes er om gebroken te worden; Ik vind namelijk dat we Marcel van Hooijdonk, de in mijn ogen misselijk makende geldschrapende schooier die nu net doet of hij het Fraterhuis aan het opknappen is maar ondertussen gewoon wacht tot het in mekaar dondert, overgoten met pek en veren op een spoorbiels door het dorp zouden moeten sleuren. En als de verantwoordelijk wethouder dit, naar mijn bescheiden mening, gewetenloze zwijn niet snel aanpakt ga ik zijn naam hier volgende keer ook roepen. En hard!

Het ga u bijzonder en mij ook.

Bewaren

Column in het Weekblad voor Deurne, 30-03-2023

Een goede vriend van mij bezit een gestaag uitdijende collectie motoren. Niet dat hij een museum heeft waar ze glimmend uitgestald staan of zo; integendeel. Ze staan enigszins opgetast in zijn schuur en hij houdt zichzelf voor (tegen véél beter weten in) dat hij op al die exclusieve tweewielers nog een keer gaat rijden. Zodra hij de vehikels aan het lopen heeft, want daar wil het ginds achter in de Zeilberg nog wel eens aan schorten. Als hij iets tegen het lijf loopt wat hem enigszins bevalt springt er een duveltje op zijn schouder dat ‘hebben!’ in zijn oor tettert. Een typisch geval van verzamelwoede dus. En het staat op Wikipedia en daarom is het waar: “verzamelwoede is een psychiatrische aandoening die behoort tot het obsessieve-compulsieve spectrum en is meestal erfelijk bepaald”. Kijk: hij kan d’r dus ook nog ‘ns niks aan doen.

Nu is er sowieso niets mis met verzamelen of sparen. Ik zie mijn moeder nog ijverig de groene SW-zegeltjes plakken van de Samenwerkende Winkeliers. En er staat me zelfs nog bij dat ik daarvan een keer naar de Efteling ben gemogen en wat later zelfs ook nog naar de Golden Earrings bij Zaal van Moorsel (maar wel vóór elf uur thuis!) Zelf verzamelde ik in die tijd postzegels. Hele albums vol en het liefst die ouwe van Nederland met halve centen en natuurlijk ook die van zover mogelijk weg. Ooms en tantes stuurden me post uit exotische oorden en heftig opkrullend lagen de zorgvuldig afgeweekte exemplaren op onze verwarming te drogen. Na de postzegels kwamen de sigarenbandjes (mijn grootvader rookte speciaal voor mij de exemplaren met de mooiste bandjes), de stripboeken, de stukgelezen pocketboekjes van de Discus en tussendoor munten en smurfen van de BP.

Die verzamelwoede is inmiddels wat geluwd, dus u vraagt zich af hoe ik er nu bij kom te schrijven over sparen? Nou, ik las deze week een interview met een regionaal bekende Europarlementariër, die tussen de regels door vertelde commissariaten bij grote bedrijven te verzamelen. Maar nu ik er nog eens over nadenk heeft dat niks met sparen, maar alles met graaien te maken.

Het ga u bijzonder en mij ook.