Skip to main content
Map

Archief

Mijn inmiddels danig geblutst imago

Column in het Weekblad voor Deurne, 25-05-2023

Deze week zat ik met een van mijn maten in het zonnetje op een terras aan een vorstelijke bokaal hoppig lekkers. We huldigden zwijgend de brouwer tot mijn kameraad ineens zei “er zijn in Deurne echt mensen die een tyfushekel aan jou en je rare stukjes hebben en dat is er eentje van”. Hij wees op een voorbijganger die ik inderdaad wel eens voor ogen had wanneer ik mijn ietwat uitgesproken mening over kunst en de lapzwanzen eromheen ventileerde.We besloten, op de achterkant van een viltje, een plan te maken om ook deze mensen te winnen voor mijn innemende persoonlijkheid. Ik vat het voor u samen:

Ik ga investeren in rode broeken en leren sandalen. Ikzelf was geen voorstander, maar mijn makker hield me voor dat ik ze maar af en toe hoef te dragen en dat wie mooi wil zijn pijn moet lijden. Ook schaf ik me bij de kringloop een versleten saxofoon aan, die ik voorzie van enige veelgebruikte deuken. Die plaats ik pontificaal op een standaard in mijn huiskamer. Nog beter zou daar een aftandse piano staan met de klep open waardoor de bladmuziek van een moeilijk pianoconcert van een obscure Libanese componist in het oog springt maar helaas; ik ben daarvoor te klein behuisd. Dan koop ik voor een habbekrats een paar spuuglelijke schilderijen waarvan geen hond weet wat ze voorstellen. Uiteraard krijgen die een prominente plek. Daarna plaats ik foto’s van mijn nieuwe interieur op Facebook en vergeet daarbij niet de tafel te voorzien van twee halflege wijnglazen en een overvolle asbak.

En, over drank gesproken, ik koop geen bier meer bij mijn favoriete drankenboer (sorry Peter) maar laat dat ’s avonds, wanneer niemand het ziet, thuisbezorgen. Wel ga ik af en toe met een winkelwagentje vol kartonnen pakken rode wijn rondrijden bij de lokale super. Dat karretje laat ik daarna ergens staan en ik vraag wel een nieuw muntje bij de klantenservice; zo gezien worden volstaat.

En kijk; ineens ben ik geen botte barbaar meer maar een echte bohemien. Ik zie de uitnodigingen voor vernissages met gratis drank en dito cultureel verantwoorde kunstuitingen graag op de mat vallen.

Het ga u bijzonder en mij ook.

Zo, dit wil ik wel even kwijt

Column in het Weekblad voor Deurne 28-04-2023

Het mooie van het schrijven van deze stukjes is dat er mensen naar mij luisteren. Voorheen sloeg niemand acht op wat ik zei. Mijn familie en schaarse vrienden kennen me als een zwart-wit denkende malloot die tegen beter weten vasthoudt aan zijn in beton gegoten mening en anderen nodeloos voor de kop stoot met ondoordachte uitspraken. Ze hebben gelijk en ik neem het ze ook niet kwalijk dat wat ik zeg het ene oor in en het andere oor uit gaat. Maar kijk nou; iedereen hoort me nu ineens, zelfs u, en ik kan hier zo ongeveer schreeuwen wat ik wil.

Nou zijn er grenzen natuurlijk. Die heeft Bram, die wél fatsoenlijk kan schrijven en aan wie ik iedere paar weken na ettelijke aanmaningen deze bijdrage stuur, nooit uitgesproken, maar hij heeft me wel fijntjes duidelijk gemaakt wat wel en vooral wat niet door de beugel kan. En het belangrijkste is eigenlijk dat ik hier best mijn infantiele mening mag kwaken maar dat ik nooit schuttingtaal ga gebruiken en ook geen namen noem. Dus dat doe ik ook niet.

Ik ga hier de naam dus echt niet nog een keer neerkalken van het gemeenteraadslid dat, terwijl potdomme onze halve wereld in brand staat en de andere helft bijna, het idee naar voren waagt te brengen dat je in Deurne zowaar een bankje mag plaatsen in de openbare ruimte, zolang je dat maar zelf betaalt. Hallo jongedame, heb je écht niks beters te doen? Ga punniken of hagelslag knippen of zo. En ja, u mag uzelf wel eens serieus achter de oren krabben als u een van degenen bent die deze wereldvreemde tante in onze gemeenteraad heeft gestemd lijkt me zo.

Nou zijn ook Bram’s regeltjes er om gebroken te worden; Ik vind namelijk dat we Marcel van Hooijdonk, de in mijn ogen misselijk makende geldschrapende schooier die nu net doet of hij het Fraterhuis aan het opknappen is maar ondertussen gewoon wacht tot het in mekaar dondert, overgoten met pek en veren op een spoorbiels door het dorp zouden moeten sleuren. En als de verantwoordelijk wethouder dit, naar mijn bescheiden mening, gewetenloze zwijn niet snel aanpakt ga ik zijn naam hier volgende keer ook roepen. En hard!

Het ga u bijzonder en mij ook.

Bewaren

Column in het Weekblad voor Deurne, 30-03-2023

Een goede vriend van mij bezit een gestaag uitdijende collectie motoren. Niet dat hij een museum heeft waar ze glimmend uitgestald staan of zo; integendeel. Ze staan enigszins opgetast in zijn schuur en hij houdt zichzelf voor (tegen véél beter weten in) dat hij op al die exclusieve tweewielers nog een keer gaat rijden. Zodra hij de vehikels aan het lopen heeft, want daar wil het ginds achter in de Zeilberg nog wel eens aan schorten. Als hij iets tegen het lijf loopt wat hem enigszins bevalt springt er een duveltje op zijn schouder dat ‘hebben!’ in zijn oor tettert. Een typisch geval van verzamelwoede dus. En het staat op Wikipedia en daarom is het waar: “verzamelwoede is een psychiatrische aandoening die behoort tot het obsessieve-compulsieve spectrum en is meestal erfelijk bepaald”. Kijk: hij kan d’r dus ook nog ‘ns niks aan doen.

Nu is er sowieso niets mis met verzamelen of sparen. Ik zie mijn moeder nog ijverig de groene SW-zegeltjes plakken van de Samenwerkende Winkeliers. En er staat me zelfs nog bij dat ik daarvan een keer naar de Efteling ben gemogen en wat later zelfs ook nog naar de Golden Earrings bij Zaal van Moorsel (maar wel vóór elf uur thuis!) Zelf verzamelde ik in die tijd postzegels. Hele albums vol en het liefst die ouwe van Nederland met halve centen en natuurlijk ook die van zover mogelijk weg. Ooms en tantes stuurden me post uit exotische oorden en heftig opkrullend lagen de zorgvuldig afgeweekte exemplaren op onze verwarming te drogen. Na de postzegels kwamen de sigarenbandjes (mijn grootvader rookte speciaal voor mij de exemplaren met de mooiste bandjes), de stripboeken, de stukgelezen pocketboekjes van de Discus en tussendoor munten en smurfen van de BP.

Die verzamelwoede is inmiddels wat geluwd, dus u vraagt zich af hoe ik er nu bij kom te schrijven over sparen? Nou, ik las deze week een interview met een regionaal bekende Europarlementariër, die tussen de regels door vertelde commissariaten bij grote bedrijven te verzamelen. Maar nu ik er nog eens over nadenk heeft dat niks met sparen, maar alles met graaien te maken.

Het ga u bijzonder en mij ook.

Tingeling

Column in het Weekblad voor Deurne 16-03-2023

Vanwege de verkiezingen heb ik de laatste weken wat meer tijd verspild met het kijken naar praatprogramma’s dan anders. En ik ben er nu wel uit; het zijn gewoon toneelstukjes die telkens opnieuw opgevoerd worden, maar dan met andere (wel steeds dezelfde) acteurs.

Kijk maar eens mee; stel; u wilt een item wijden aan de fietsbel. Dan nodigt u een deskundige met een vage titel uit, die uitlegt dat deze rijwielonderdelen een gevaar vormen voor de volksgezondheid. Heftig toch? Daarbij laat u een grijze linkse rakker op sandalen opdraven, die kwaakt dat zijn clubje dit al jaren roept maar helaas; zij zijn groot en ik is klein. Vanzelfsprekend hoort er dan een vega dierenmeisje bij, dat snottert dat varkens minder eieren leggen vanwege al dat gebel. En voor het tegengas een gladjanus uit de coalitie, die vertelt dat het allemaal meevalt zolang je maar zachtjes belt en die daarbij aangeeft geen actieve herinnering te hebben aan welk rijwiel dan ook.

Da’s leuk natuurlijk, deze vier, maar nog niet echt spectaculair. Daarom regelt u een ex-militaire hotemetoot, die roept dat Poetin alle westerse imperialisten wil verpletteren met nucleaire fietsbellen en dat er budget moet komen voor meer wapentuig. Kijk, dat is al beter.

Uiteraard is de tafel niet compleet zonder de slavernijroeper die niks te melden hoeft te hebben, maar die vooral te pas en vooral te onpas moet schreeuwen dat fietsen een racistische bezigheid is, het onvermijdelijke persoon dat met ‘het’ aangesproken wil worden en dat verkondigt dat het zonder spuug inbrengen van fietsbellen in lichaamsopeningen volstrekt normaal is en de rapper vol plakplaatjes waarvan nooit iemand gehoord heeft, maar die bezweert dat niet alle bellen gestolen worden door kansenpareltjes van Noord-Afrikaanse komaf.

Zo, dat begint er al op te lijken. U mist dan nog de ‘schande’ blatende diep geschokte BN’er zonder enig verstand van wat dan ook en een blonde bimbo voor de presentatie, maar die schijnen op iedere straathoek opgeraapt te kunnen worden.

Da’s alles, zonder moeite hebt u drie kwartier dure zendtijd verspild.

Het ga u bijzonder en mij ook.

Aan de Geul, dat dan weer wel.

Column in het Weekblad voor Deurne 02-03-2023

U was niet zuinig met reacties op mijn stukje waarin ik Valkenburg het toeristisch afvoerputje van Nederland noemde. Een enkeling vroeg me zelfs of ik soms iets tegen Limburgers heb. Nee dus; wapenbezit zonder vergunning is in ons land niet toegestaan, dus ik moet u teleurstellen. Waar mijn aversie dan vandaan komt? Simpel; ik háát toeristische trekpleisters als deze. Als ik zo graag in een rij zou willen staan ga ik wel naar mijn lokale supermarkt, waar ze een chronisch tekort lijken te hebben aan caissières. En ik heb een gruwelijke hekel heb aan jengelende kinderen die door hun ouders meegezeuld werden en het eerst nog leuk vonden, maar die erachter kwamen dat er werkelijk geen ene moer te beleven is. En het belangrijkste; ik voel nevernooit de aandrang de zakken te spekken van de horecaboer die denkt zijn drankprijzen te kunnen verzesvoudigen, enkel en alleen omdat hij zijn terras boven een paar oude kolenmijnen veel te strak tegen mekaar kan zetten.

Want behalve een kapot kasteel, dat ze ook nog eens zelf opbliezen, hebben ze in Valkenburg niet meer te bieden dan een paar honderd kilometer oude mijngang die ze verkopen als grotten. Spookgrot? Het enige spook is het vrouwke van de akelig onbeschofte gids, dat 15 euro per persoon durft te vragen bij de entree. Fluweelgrot? Het weinige wat in die ondergrondse pijp zacht aanvoelt zijn de smerige algen die tegen de klamme wanden tieren.

En nee, niks ‘Romeinse Catacomben’. Ik zet dat niet voor niks tussen aanhalingstekens; geen splinter klassieke cultuur is daar te vinden. De enige Romein die ooit in die benauwde spelonken werd gezien was een pizzabakker uit Rome, die eigenlijk naar Volendam wilde, maar de verkeerde afslag nam. Ze werden krap een eeuw terug door een lokale textielboer uitgehakt, compleet met geschilderd namaakstucwerk.

En da’s eigenlijk het hele verhaal van Valkenburg; alles is er nep, het is één groot sprookjesbos voor hoogbejaarde bingoliefhebbers. Maar mocht dat nou net uw pakkie-an zijn; ga er vooral heen en geniet er met volle teugen. En doe ze daar vooral de groeten van mij.

Het ga u bijzonder en mij ook.  

Metoo

Column in het Weekblad voor Deurne 16-02-2023

Ik schoot wakker van de deurbel waar iemand op bleef hangen. De rode cijfers van mijn wekker vertelden me dat het onchristelijk vroeg was. De gast die mijn bel stond te molesteren leek niet van plan daarmee te stoppen, dus ik trok snel wat kleren aan en stormde de trap af. Ik trok de voordeur open en verzocht een van mijn vrienden, die doodgemoedereerd tegen de deurpost geleund stond, de belknop los te laten.

‘Wat heb jij in godsnaam uitgevreten?’ was zijn vraag, nog voor hij goed en wel binnen was. Ik dirigeerde hem de woonkamer in en zei hem dat ik geen flauw idee had wat hij bedoelde. ‘Je hebt je telefoon zeker nog niet gezien?’ Ik plukte mijn mobieltje, dat nog aan het infuus lag, van tafel en keek. Meer dan vijftig appjes en bijna twee keer zoveel mailtjes. Ik opende een willekeurig berichtje, van een mij totaal onbekend telefoonnummer, en las het.

‘Vieze smeerlap’ stond er, vergezeld van een heleboel uitroeptekens. Ik bekeek er nog een stel meer en telkens had de boodschap zo ongeveer diezelfde strekking, of nog stukken erger. Vragend keek ik naar mijn kameraad, die drukdoende was op zijn eigen telefoon. ‘Hier, kijk maar’ zei hij, terwijl hij me het toestel aanreikte. Het filmpje van de personeelsborrel de vorige dag liet niets aan de verbeelding over. ‘Je kon je fatsoen niet houden hè, en het staat breed uitgemeten op het internet. De hele wereld ziet dit, je kunt je nergens meer vertonen.’ Ik voelde mijn mond droog worden. ‘Trouwens, dit zal je baas ook lekker vinden’ vervolgde hij, ‘ik denk dat je sowieso blij mag zijn als je die baan kunt houden.’ Allerlei doemscenario’s spookten door mijn hoofd. ‘En dan komen ze ook nog aan je portemonnee’ wreef hij er nog even in, ‘die meid is natuurlijk zwaar over haar toeren, die komt gegarandeerd bij een psychiater op de divan terecht op jouw kosten.’

Ik keek nog een keer naar het beschamende filmpje. Of er iets gezegd werd was door de harde muziek niet te horen, maar duidelijk zichtbaar was dat ik knipoogde naar een vrouwelijke collega. ‘Daar ben je mooi klaar mee’ zei mijn maat.

Het ga u bijzonder en mij ook.        

Te Wild

Column in het Weekblad voor Deurne, donderdag 2-2-2023.

Zoals u misschien weet rijd ik iedere dag op en neer naar Helmond; het werk van een zendeling houdt nooit op immers. Vaak heb ik het onderweg dan zo druk met sturen en vloeken op mijn medeweggebruikers dat alle verkeersborden die ik tegenkom me nauwelijks meer opvallen. Vooral die met een maximumsnelheid erop lijk ik regelmatig te missen en dat zal dan ook wel de reden zijn dat er van tijd tot tijd een envelop in mijn brievenbus valt met het vriendelijk verzoek een paar tientjes over te maken naar de overheid. En ja, u heeft gelijk; eigen schuld dikke bult.

Nu kom ik op de terugweg dagelijks een bord tegen met daarop een zwijn, een hert en de tekst ‘wij steken zomaar over’. Afgezien van het feit dat ik het een rare combinatie vind, die twee, ik dacht dat die normaliter alleen optrekken met soortgenoten, vraag ik me af waarom daar niks aan gedaan wordt. Je zou toch zeggen; als je weet dat zo’n koppel net op die plek regelmatig zo’n drukke weg oversteekt onderneem je toch actie? En dan hoeven ze wat mij betreft niet meteen afgeschoten te worden, maar misschien kan iemand die beesten gewoon duidelijk maken dat ze dat beter kunnen laten. En dan kunnen ze het meteen ook hebben over dat ‘zomaar’ oversteken. Want da’s natuurlijk een vreemde zaak; het verkeer daar een beetje in gevaar lopen brengen terwijl je aan de andere kant niks zinnigs te zoeken hebt.

Maar goed; Ik ga hier niet beweren dat dit bord overbodig is, maar ik vraag me dan wel af wat ik er precies mee moet. Ik neem aan dat ik vanaf dat moment mijn snelheid moet matigen om daarna in een behoorlijk tempo beurtelings naar rechts en naar links te gaan kijken. (Die stiekeme overstekers kunnen van twee kanten komen toch?) En dat blijf ik dan doen tot ik op de plaats van bestemming ben aangekomen, al is dat midden in Amsterdam. Want een bord ‘einde overstekend wild’ kennen we in dit land niet.

Dus mocht u mij eerdaags een keer enthousiast knikkebollend tegenkomen in mijn auto of me bij mijn fysiotherapeut binnen zien strompelen met nekklachten, dan weet u wat er aan de hand is.

Het ga u bijzonder en mij ook.

Het gele gevaar

Column in het Weekblad voor deurne, donderdag 19 januari 2023.

‘Je ziet er steeds meer hè’ zei mijn kameraad terwijl hij geroutineerd twee vingers omhoogstak naar de ober. We zaten op een terras in Valkenburg, het toeristisch afvoerputje van Nederland en met afstand het afgrijselijkste wat Limburg te bieden heeft. In het waterig zonnetje van begin januari staarden we (onder behaaglijke biggenlampen) naar een bus cameraklikkende Japanners die leegliep op het pleintje voor ons. ‘Dat zijn dus écht geen Japanners en zéker geen toeristen’.

Ik ging er eens goed voor zitten; meestal kwam er na zo’n wilde opmerking wel een fantastisch verhaal, zeker na een paar potten bier. Ook dit keer stelde hij niet teleur. ‘Dat zijn allemaal Chinezen die komen verkennen voor als ze straks hier binnen gaan vallen.’ Hij gebaarde nogmaals ongeduldig naar de ober die geruststellend knikte. ‘Daarom maken ze ook al die foto’s; die worden als ze ginds terug komen allemaal aan mekaar geplakt zodat ze weten waar ze hier moeten zijn. Let maar eens op; ze zorgen altijd dat er ook een gebouw opstaat.’ Ik voerde aan dat er toch echt verschillen zijn tussen Japanners en Chinezen en dat als een vreemde mogendheid iets over ons land zou willen weten ze gewoon op Google konden klikken.

Hij vermoorde beide argumenten in een oogwenk: ‘Die gasten ginds weten verrekt goed dat wij het verschil toch niet zien en met Google willen ze al helemaal niks te maken hebben; da’s Amerikaans en da’s bij hun gewoon fout. Maar je kunt het er ook aan af zien.’ Onze bestelling arriveerde en hij nam een slok. ‘Kijk, die Japanners eten alleen maar rauwe vis en Chinezen, ja die vreten gewoon alles wat los en vast zit’ Hij veegde met de achterkant van zijn hand het schuim van zijn bovenlip. ‘Kijk daar maar.’ Hij wees naar de andere kant van het plein. De oosterlingen uit de touringcar hadden het lokale frietkot ontdekt en stonden er frikandellen naar binnen te werken.

Ik liet zijn hele betoog even bezinken terwijl ik mijn biertje dronk tot hij met een klap zijn lege glas neerzette. ‘Een hapje eten dadelijk? Chinees of zo?’ Ik twijfelde toch even voor ik instemde.

Het ga u bijzonder en mij ook.

Voornemens

Column in het Weekblad voor Deurne, 5 januari 2023.

Natuurlijk begin je een kakelvers jaar met grootse plannen; ook ik. Sterker nog, ik had me vóór de afgelopen feestdagen al van alles voorgenomen. Die laatste weken van het jaar blijken telkens weer funest voor mijn gestel, dus ik had de intentie, mezelf hoestend in de spiegel bekijkend, die bui voor te zijn. Ook het doemscenario wat mijn voortreffelijke huisarts (hoi Victor, gelukkig nieuwjaar, koop dit jaar nou eens een échte auto) mij telkens voorspiegelt speelde hierin mee natuurlijk. Achteraf concludeer ik dat mijn geest willig is, mijn vlees zwak (ik heb geen ruggengraat, enkel twee ruggenwervels met daar tussenin een soort tuinslang) en dat het sowieso de schuld van anderen is dat er weer niks van terecht kwam.

Zo stopte ik deze keer nog vóór de kerst alwéér met roken. Tot een onverlaat pontificaal een pakje onder mijn neus hield. Vooruit, nog ééntje dan, écht de allerlaatste. Ik zou me ook niet te buiten gaan aan overmatig eten deze dagen en dat ging eigenlijk prima. Zolang ik alleen thuis was tenminste. En de supermarkt angstvallig meed. Echter, al mijn véél te gastvrije familieleden bleken zonder uitzondering wederom voortreffelijke koks. Meer hoef ik niet te zeggen toch?

En dan minder drinken. Ik hoor het mijn maten nog zeggen; ‘doe nie zo flauw jonge, vat er toch inne’. Laten we het er op houden dat ze prima smaakten. En nu piepend, krakend en vadsig de balans opmakend na deze desastreuze weken besluit ik alwéér dat het helemaal anders wordt.

Roken is voor sufferds, dus daar zet ik definitief een punt achter. Van oeverloos vreten ga ik me alleen maar ongemakkelijk voelen, dus ook daar gaat een eind aan komen en gezuip leidt uiteindelijk enkel tot katers en excuses voor liederlijk gedrag. Genoeg is genoeg. Mijn favoriete drankenboer (hoi Peter, de beste wensen nog) zal het gaan voelen in zijn kassa verdomme.

Overigens; mocht u me tóch treffen met een glas in de hand grijp dan beslist niet in. Waarschijnlijk is dat dan net het allerlaatste, gewoon om het af te leren. En dat wilt u me niet ontzeggen, toch?

Het ga u bijzonder, dit nieuwe jaar, en mij ook.

Mijn excuses aan die arme bliksems…

Column in het Weekblad voor Deurne, 22-12-2022

Ik tik deze stukjes niet over de grond rollend van het lachen: de financiële compensatie geeft me daar geen enkele reden toe. Ik doe dat soms wel wanneer mij, naar aanleiding van mijn gezwets op deze plek, woedende mailtjes gestuurd worden. Want daarvoor schrijf ik deze onzin natuurlijk: om de deugmensen te plagen die me schuimbekkend en met hoofdletters en uitroeptekens uitmaken voor fascist, racist of nog erger. Mijn vorige stukje was er weer zo eentje, zo zag ik aan de reacties. Ik bleek zowaar een slavernij-ontkenner te zijn, die arme sloebers, die voor hun recht opkomen, belachelijk maakt.

Nou heb ik daar over nagedacht en het zou zomaar kunnen dat ze nog gelijk hebben ook. En nee, daarmee zeg ik niet dat slavernij een fabeltje is. Ik vind het waarschijnlijk het meest onmenselijkste wat mensen mensen aan kunnen doen (mooi hè). Maar ik bedoel wel dat mijn voorouders een paar honderd jaar geleden zomaar meegedaan kunnen hebben aan die vreselijke uitbuiting.

Denk maar eens mee: het bewerken van pakweg een halve bunder schraal Brabants zand, het rapen van een paar eieren en het melken van dat ene magere koebeest was duidelijk geen dagtaak. Dat moet zelfs mijn voorvader (onze familie staat er niet om bekend het keihard werken te hebben uitgevonden) voor mekaar gekregen hebben in een krappe voormiddag. In de namiddag zou hij dan best naar Afrika gevaren kunnen zijn om daar inboorlingen te ketenen en voor veel geld te verpatsen. Als de wind dan meezat was hij mogelijk ’s avonds net op tijd terug om hout te sprokkelen, zodat zijn koters in de plaggenhut ‘s nachts niet crepeerden van de kou.

Ik realiseer me best dat dit een twijfelachtig scenario is, maar meer betrokkenheid van mijn voorouders kan ik even niet verzinnen. Toch wil ik excuses aanbieden aan eventuele nazaten van de arme bliksems die mijn overovergroot-opa mogelijk te grazen genomen heeft. Zelfs over geldelijke compensatie kunnen we het nog hebben. Zodra wij ons op deze schandalige wijze verkregen familiefortuin teruggevonden hebben tenminste.

Ik wens u allen geweldige kerstdagen: het ga u bijzonder en mij ook.