Skip to main content

Column in het Weekblad voor Deurne, 29-09-2022.

Een goede vriendin van mij is van Turkse afkomst. Of Koerdisch of Armeens, daar wil ik vanaf zijn. Haar familie komt in ieder geval uit een verweg land waar het weer doorgaans prima is en de politici niet. Zij is het toonbeeld van integratie zoals ik dat persoonlijk graag zie; ze draagt meestal spijkerbroeken en slobbertruien, vloekt als een ketter als het zo uitkomt en drinkt met enige regelmaat als een tempelier. Behalve deze absolute pluspunten is ze een van de weinige vrouwen die ik ken, die een mannelijk gevoel voor humor heeft.

Jazeker; ik denk dat vrouwen daar een ander gevoel voor hebben dan mannen. Niet beter, niet slechter, maar een ander. En dan heb ik het niet over doordeweekse moppen waar al dan niet om gelachen wordt. Het gaat me dan meer om wat grovere praktische ongein waar mannen doorgaans wel om kunnen grijnzen, maar waarop de gemiddelde vrouw meestal reageert met een gemene elleboogstoot en een gesist ‘stom jong’. Het soort humor waaruit duidelijk blijkt dat bij ons, mannen, een groot gedeelte van de hersenen de pubertijd nooit is ontgroeid.

Maar goed; zij heeft dat dus ook. Een voorbeeld? Enkele weken terug waren we -eindelijk- aan de beurt om af te rekenen in een werkelijk stampvolle Helmondse Jumbo toen ze snoeihard ‘Echt waar? Nu alles gratis?’ gilde. Vrijwel meteen werd het doodstil aan alle kassa’s. Ze vertrok geen spier, wachtte op haar gemak de commotie af, boog zich voorover naar de overdonderde caissière en zei ‘was maar een grapje’. De kassadame kon er niet om lachen. Ik wel, tot tranen toe zelfs. Terwijl we de winkel uitliepen genoot ze grinnikend van de misprijzende blikken en het hoofdschuddend gefluister.

Het boeit haar totaal niet wie haar lijdend voorwerp is, zo bleek een paar uur later. We aten in een verder afgeladen restaurant, toen ze totaal ongevraagd en vooral heel erg hardop meldde dat ze ‘absoluut niet bij mij op schoot wilde zitten’. Ik probeerde het nog weg te lachen, maar vergeefs; het kleurde tot in mijn nek. Ik voelde de verwijtende blikken in mijn rug prikken terwijl ze me breed toegrijnsde.

Het ga u bijzonder en mij ook.