Ik ben ietsjes te zwaar. Volgens mijn huisarts, met wie ik uitstekend en bijna tegelijk door een deur kan, draag ik voortdurend een paar fors bemeten stoeptegels met me mee en die zou ik best thuis zou mogen laten. Zelf houd ik het er gemakshalve op dat ik wat klein ben voor mijn gewicht. Maar goed; ik weet best dat er behoorlijk wat vanaf zou mogen. De tijd dat mijn spijkerbroeken dezelfde breedte- als lengtematen hadden is al lang voorbij en een boordmaatje 40 doet me al tijden akelig naar adem happen. Afvallen en lichaamsbeweging dus.
Helaas is doelloos bewegen gewoon niet mijn ding. Tenzij ik nagezeten word door een bijzonder kwaaie hond zult u mij niet hijgend en zwetend zien rennen en wanneer ik eerdaags dood in een sportschool word aangetroffen kunt u er gevoeglijk van uitgaan dat ik eerst ontvoerd en daarna vermoord ben (niet zelf bedacht, wel grappig). Ook lijnen wil niet echt lukken. Enige tijd terug besloot ik meer minder te gaan eten en zodoende 15 kilo af te gaan vallen. Na enige weken vreselijk vasten had ik er nog 17 te gaan. Ik bedoel maar. Al die populaire boeken over diëten zijn aan mij dan ook niet echt besteed. Ik lees de adviezen maar half en vooral zeer selectief en kwam er laatst achter dat waar ik ‘dagelijks een rijsttafel’ las er ‘rijstwafel’ bedoeld werd. Al met al zet het niet veel zoden aan de dijk, dat begrijpt u.
Nu ben ik, zoals u misschien al eerder las, een onrustig slaper. Waar Doornroosje ongestoord honderd jaar aan een stuk kon pitten lukt mij dat met moeite evenzoveel minuten. Het grote nadeel daarvan is dat ik vaak brak opsta en er de hele dag als een zombie bijloop. Het enige voordeel is dat ik in het holst van de nacht naar de televisie staar en dan de meest waanzinnige artikelen voorbij zie komen in de teleshopprogramma’s die dan de baas zijn op de buis. En daar ontdekte ik, zomaar op een doordeweekse nacht, de naar het zich liet aanzien definitieve oplossing voor mijn gewichtsprobleem.
“Dokter Ming’s Thee brengt de energie van uw lichaam in perfecte balans met de aarde. Terwijl u de kilo’s ziet verdwijnen versterkt de natuurlijke thee uw immuunsysteem en verhoogt tegelijkertijduw vitaliteit.” Kijk; zo mag ik het graag horen. Het meteen daaropvolgende “forceer uw lichaam niet met overmatig sporten” was uiteraard helemaal koren op mijn bedaard draaiende molen. In gedachten zag ik mezelf moeiteloos en in recordtijd veranderen in de slanke adonis die ergens diep onder mijn vetrolletjes verborgen moest zitten. En dat enkel en alleen door het sloeberen van een paar kopjes thee. Het feit dat het miraculeuze goedje “al eeuwenlang gebruikt wordt in verafgelegen regio’s van China” trok me al zo goed als over de streep; voor zover ik weet zijn namelijk alle Chinezen klein en vooral broodmager. Ik besloot de arts maar eens te bellen voor een consult.
Waarschijnlijk lag de geneesheer zelf op het onchristelijke uur al lang op één oor, want ik kreeg een jongedame (waarschijnlijk zijn assistente) aan de lijn. Die wist me eigenlijk over het wonderproduct zelf niet veel te vertellen. Wel gaf ze me mee dat het “geen honderd, geen tachtig, geen zestig, geen vijftig en zelfs geen veertig euro kostte maar slechts negenendertig euro negenennegentig.” Net toen ik “oké doe maar” wilde roepen gilde ze nog “maar wacht, omdat u nú belt krijgt u niet één maar zelfs twee verpakkingen voor deze superlage prijs.” Ik kreeg vaag het idee dat ik dit al eens eerder gehoord had, maar ik was uiteraard zeer tevreden met de fantastische aanbieding en aarzelde geen moment. Ik bestelde maar liefst vier verpakkingen voor de prijs van twee zodat ik meteen een paar maanden vooruit kon.
Geld overmaken ging rap, de bezorging liet op zich wachten. Eerst ging ik er nog van uit dat het natuurlijk even kon duren voor al die vrolijk zingende Chinese meisjes in authentieke klederdracht de theeblaadjes geplukt hadden. Maar na twee weken ongedurig wachten op de bezorging die maar niet wilde komen, besloot ik maar eens te informeren waar mijn wondermiddel bleef. Ik kreeg een andere assistente aan de lijn. Blijkbaar was de medicus drukdoende doodzieke patiënten te genezen waardoor hij zelf de telefoon niet aan kon nemen. De jongedame vertelde me dat het door “grote drukte” (goed teken) ooit wat langer kon duren, maar dat mijn pakketje weldra zou arriveren.
Ze had gelukkig gelijk; nauwelijks een week later stond een gehaaste jongeman in een oranje bodywarmer aan mijn deur te trappelen van ongeduld (hij bleef tenminste behoorlijk op de deurbel hangen) om mij een pakketje te overhandigen. Ik griste het bijna uit zijn handen en ging vol verwachting gelijk aan de slag. Hoewel in de bijsluiter stond dat enkel door het drinken van een kopje voor het ontbijt en eentje na het avondeten in mijn lichaam “een natuurlijk mechanisme geactiveerd wordt dat ervoor zorgt dat u meer energie krijgt en spontaan vet gaat verbranden”, besloot ik meteen maar van het miraculeuze spul te gaan nuttigen. Het zag eruit als gedroogde en versnipperde brandnetel; de beloofde “cocktail van zeer waardevolle ingrediënten” kon ik zo op het oog nog nergens ontdekken. Ik liet me er niet door weerhouden en brouwde een stevige mok van het goedje. Het rook naar oud kuilvoer en de smaak was navenant. Ik overwon mijn walging, goot het spul naar binnen en ging op de bank zitten wachten op wat ongetwijfeld komen zou. Weldra zouden “de vetcellen vrij gaan bewegen die het metabolisme zullen activeren en de overbodige calorieën als sneeuw voor de zon zullen laten verdwijnen”.
Het was zwaar teleurstellend zeg ik u. Het enige wat daadwerkelijk geactiveerd werd was brandend maagzuur, maar dat kon eventueel ook te wijten zijn aan de dubbele uitsmijter die ik kort daarvoor naar binnen gewerkt had. En dat diezelfde avond mijn normaliter zo solide toiletbezoek uitmondde in een spetterende aangelegenheid, zou misschien ook gelegen kunnen hebben aan de grote shoarmaschotel die ik wegspoelde met twee flesjes bier bij het avondeten. Het voordeel van de twijfel en zo. De daaropvolgende weken dronk ik liters van Dr. Ming’s slootwater; het bleef stinken en onveranderd smerig. Mijn eetgewoonten aanpassen leek me onverstandig. De calorieën zouden er sowieso af gaan vliegen, of ik wilde of niet, en ik moest natuurlijk zien te voorkomen dat ik ondervoed zou raken. Enkel het waterige goedje leek onvoldoende om me op de been te houden. Verder bleef mijn maag opspelen en mijn poep dun.
Afijn, drie weken lang hield ik het vol regelmatig Ming’s rioolvocht kokhalzend naar binnen te slurpen. Al die tijd bedwong ik de neiging op de weegschaal te gaan staan, maar uiteindelijk won nieuwsgierigheid het toch van mijn geduld. Na een bewust chipsloze zaterdagavond ging ik op zondagochtend vóór het ontbijt twee keer naar het toilet om de laatste grammen nog kwijt te raken en beklom ik vervolgens de genadeloze digitale arbiter. De teleurstelling verbijtend constateerde ik dat ik ruim zes ons was aangekomen. Mijn vertrouwen in de Oriëntaalse kwakzalver en zijn smerige bocht zakte ter plekke dusdanig dat ik besloot een punt te zetten achter de zelfkastijding. Ik kookte een grote ketel water, donderde alle resterende gedroogde groenafval erin en besproeide er de met mos uitgeslagen stoep achter mijn huis mee, in de hoop dat alle onkruid tussen de tegels er net zo beroerd van zou worden als ikzelf. Zelfs daarvoor bleek het niet te werken.
Maar wanneer u nu denkt dat ik het hoofd in de schoot gelegd heb en mijn alleszins belabberde conditie en vooral mijn overbodige kilo’s dan maar voor lief ga nemen, vergist u zich. Ik heb besloten te gaan wandelen; zeker tienduizend stappen per dag. En daar ga ik morgen mee beginnen. Of volgende week. Denk ik.