Skip to main content

Zo’n 2000 jaar geleden was heel Brabant bezet door de soldaten van Julius Caesar, de Romeinse veldheer. Héél Brabant? Helaas wel ja. Zelfs niet één enkele kleine nederzetting bleef moedig weerstand bieden aan de overweldigers.

Het waren woeste krijgers en bloedige overheersers, die Romeinen, in tegenstelling tot de vreedzame Belgae, zoals de inwoners van Brabant door Caesar genoemd werden. Die hielden zich, zoals de overlevering ons vertelt, voornamelijk bezig met het vangen van wilde zwijnen en het op romantische dorpspleintjes nuttigen ervan, tijdens uitbundige feestmaaltijden tot diep in de nacht. Maar dat veranderde met de komst van de Romeinse onderdrukkers.

De overwonnen Brabanders werden verplicht het grootste deel van hun oogst af te staan en het voedsel werd schaars. De bezetting drukte zwaar op onze bevolking. Weliswaar ging onze nationale held Ambiorix nog even manmoedig voorop in een onafhankelijkheidsstrijd, maar Julius drukte dat zonder pardon de kop in met zijn krijgsmacht van maar liefst 50.000 zwaarbewapende legionairs.

De zachtaardige Belgae waren natuurlijk geen partij tegenover zo’n overmacht en na de nederlaag lieten de aanhoudende Romeinse vergeldingsacties een spoor van vernietiging achter. Dorpen, steden en akkers werden geplunderd en in de as gelegd, het vee geroofd en de bevolking werd vermoord of als slaaf verkocht. Niet zelden belandde een goedmoedige Brabander in een Romeinse arena waar hij gedwongen werd het blootvoets op te nemen tegen gepantserde gladiatoren en alles verscheurende wilde dieren. In mijn familie circuleert nog steeds het verhaal dat een van mijn voorvaderen in een dergelijk heroïsch gevecht tegen een schapenbok het leven liet, maar dat terzijde.

De trotse Brabanders verwerden tot lijfeigenen die in het zweet hunnes aanschijns de Italiaanse bezetters moesten dienen, hun smerige latrines schoon moesten maken (ooit een Italiaanse wc gezien?) en gouden helmen moesten vervaardigen. Voor wat betreft dit laatste: u hebt toch niet het idee dat een Romeinse helm, die na twintig eeuwen ongeschonden uit een zompig moeras naar boven wordt gehaald, gemaakt is door een voorouder van een spagettislurper die nog geen schroefje fatsoenlijk in een Fiat kan draaien wel?

Deze inktzwarte periode, die bijna vijf eeuwen duurde, werpt nog steeds een vuile smet op onze Brabantse geschiedenis en is iets waar wij Brabanders, zelfs nu nog, heftig onder lijden. Ik overweeg dan ook te gaan verkassen naar Italië. Ik ben van plan me daar bezig te gaan houden met het organiseren van demonstraties, het bekladden van klassieke gebouwen uit het begin van onze jaartelling en het omgooien van marmeren standbeelden. Allemaal voor de goeie Brabantse zaak natuurlijk.