Skip to main content

Een van mijn buren heeft een hond. Een vriendelijk vuilnisbakje dat zijn dagen doorbrengt in zalige ledigheid, met het molesteren van schoeisel en met het bevuilen van de achtertuin, op voor eventuele opruimers lastig bereikbare plaatsen. Zijn kinderen zijn er dol op, zijn vrouw minder. Als ik het beestje rond zie scharrelen bekruipt mij ooit het idee zelf ook zo’n huisgenoot aan te schaffen. Tijdgebrek en ‘te weinig thuis’ zijn de vaste argumenten die ik mezelf dan voorhoud dat vooral niet te doen. Flauwekul natuurlijk; ik ben gewoon te lui om ‘m uit te laten en het sjouwen met hondenstront vind ik weerzinwekkend.

De buurman, een doodgoeie kloot verder, vertelde me dat hij ‘het joekeltje’, zoals hij hem steevast noemt, had meegenomen naar de dierenarts voor een ‘akkefietje’. Hij was hem ’s morgens al te slim af geweest, grinnikte hij met nauwverholen voldoening, door hem in plaats van de gebruikelijke brokken, een in worst verstopt pilletje te geven; “zodat ie een beetje z’n gemak zou houden”. Ik kon me het beestje voorstellen; enthousiast kwispelend met zijn iele staartje omdat hij zomaar, zonder daarvoor te moeten gaan zitten of ledematen op te tillen, zo’n lekkernij toegeworpen kreeg. Hij had zijn baas zonder twijfel dankbaar aangekeken zoals alleen een hond dat kan; zijn kop een beetje schuin en met de blik op standje ‘oneindig trouw’ zodat je het wit van zijn ogen kon zien. De judasgrijns van de buurman was hem in de opwinding vast ontgaan. Misschien had die zelfs nog huichelachtig “brááve hond” gezegd.

Ik zal u de onsmakelijke verhalen die volgden besparen; hij wist me de ingreep dusdanig plastisch te schilderen dat de lust dat hier te herhalen me volledig vergaat. Eind van het liedje was in ieder geval dat het hondje inmiddels thuis herstelde. “Het gaat ‘m weer prima”, grijnsde de dierenvriend; “gisteren lag ie alweer op zijn gemak zijn ballen te likken, als ie die tenminste had kunnen vinden”. Hij proestte het uit.

Onwillekeurig keek ik naar buurmans kruis en bedacht wat ik daar met een scherp mes, of desnoods een botte schroevendraaier, zou kunnen aanrichten.