Zoals ieder jaar bezocht ik dit weekend hét motorevenement. Denk nu niet dat ik me met tienduizenden tweewielige wegpiraten ben gaan vergapen aan kamikazepiloten die, meer naast dan op hun snelheidsmonster en met snelheden waar een normaal mens akelig van wordt, over een circuit razen. Hoewel ik onderuitgezakt op de bank graag kijk naar dit soort waaghalzerij, is dat niet iets waarvoor ik mijn voordeur achter me dichttrek.
Nee, deze motorhappening kenmerkt zich door bezadigde bezoekers, dito deelnemers en wedstrijdmachines uit de glorietijd van het stalen ros. Allemaal van middelbare leeftijd dus, of zelfs flink wat ouder. Niet dat er niet serieus geracet wordt; integendeel. Walmend en vaak rammelend stormen de klassiekers over het rechte stuk, beklimmen met doodsverachting de roemruchte Eau Rouge om dan hijgend en bulderend tussen de Ardense heuvels te verdwijnen. De coureurs zijn gehuld in leren overalls met schaafplekken die duidden op heldendaden van weleer, ruiken zonder uitzondering naar verbrande olie en hebben onwasbaar smerige handen van het oneindig sleutelen.
Uiteraard merkte ik dat niet op terwijl ze voorbij stoven, maar wel tijdens een wandeling door het rennerskwartier waar ik de halfgoden van het mechanisch geweld en hun donderfietsen van dichtbij kon bewonderen. Bezoekers bleken voor het overgrote deel mannen. Schaars aanwezige vrouwen verdienden veelal geen schoonheidsprijs; een gewetenloze vriend van mij zou ze botweg kwalificeren als ‘het kapotkijken niet waard’. Vaal gewassen shirtjes met verbleekte motorhelden waren veruit favoriet bij de motorfietsvrienden en omspanden vaak, te ver opgerekt, royaal bemeten buikjes. Een enkeling liep rond in een motorpak dat betere tijden gekend had en waarvan de ritssluitingen het zwaar te verduren hadden.
Allemaal wel, bleken het connaisseurs die, de machines met kritische blik beschouwend, kwistig strooiden met enkel voor de ware liefhebber verstaanbare vaktermen.
Naarmate de dag vorderde verminderde de belangstelling voor de ‘bikes’ en werd het drukker bij de biertenten, waar zwaar beplakte Engelsen en luidruchtige Nederlanders het voortouw namen. Het zou er wel even onrustig blijven leek me zo. Toen ik later, met de geur van warme olie en verbrand rubber in mijn neus, terug liep naar de parkeerplaats besloot ik de volgende dag met de brommer naar mijn werk te gaan.