Skip to main content

Ik woon in een dorp. Da’s mooi zult u denken en dat vind ik ook. Bijna dagelijks ruik ik ook dat ik in een dorp woon. Da’s dan weer minder denkt u nu, maar ik weet niet beter. Mijn dorp is omringd door agrarische bedrijven en, hoewel ik megastallen écht geen porem vind en mijn bedenkingen heb bij al die varkens op een kluitje, is dat een gegeven waarmee ik heb leren leven. Die boeren hebben het zwaar. Niet alleen door allerlei, vast terechte, door overheden opgelegde maatregelen, maar ook door de nabijheid van een beschermd natuurgebied. De beperkingen die daaruit voortvloeien zijn niet mals en worden steeds taaier. De stikstofuitstoot rondom het gebied moet omlaag en de lokale ecoridders sleuren daarvoor met graagte agrariërs voor de rechter.

Ik heb zo mijn twijfels over die natuurgebieden. Natuur is toch ongerept gebied waar de mens niet met zijn klootvingertjes aangezeten heeft, of zie ik dat verkeerd? Ons land is op de wereldbol ongeveer zo groot als een vliegenstront en iedere vierkante centimeter ervan hebben we in de loop der eeuwen al tig maal omgeploegd, omgespaaid (correct volgens het Vlaams woordenboek) en aangeharkt. Natuur is hier, volgens mijn definitie, nergens meer te bekennen.

Gelukkig hebben we natuurbeschermers, groenzoeters, klotterbiologen of hoe u ze ook maar noemen wilt. Wanneer ergens meer dan drie bomen of struiken bij elkaar staan bombarderen zij zo’n postzegel tot beschermd gebied, wordt ieder beestje dat daar volgens deze zelfverklaarde bioconnaisseurs niet thuishoort afgeschoten of weggejaagd, ieder boompje wat er naar de mening van de ecofascisten in rubberlaarzen ongewenst is gekapt, en er een hek omheen gezet zodat ongestoord ‘beheerd’ kan worden. Want ze willen natuurlijk niet dat randdebiele sukkels als wij zomaar in hun gekoesterde parkje gaan rondscharrelen. Dit alles met een financiële bijdrage uit ónze belastingpot uiteraard; van zelfredzaamheid hebben deze fletsgroene subsidiesponzen nooit gehoord.

Ik heb zojuist bedacht de luttele vierkante meters in mijn ‘tuin’ die nog niet verhard zijn (betonklinkers hoef je niet te schoffelen) te verklaren tot natuurgebied. Ik laat woekeren wat daar al welig tiert en ga lekker procederen tegen boeren in de buurt.