Skip to main content

De strijd om de mooiste woordkeuze werd deze week overduidelijk gewonnen door het regionale sufferdje met ‘criminelen gaan onverdroten verder’, hoewel het lokale geitenblaadje nog bijna langszij kwam met ‘op creatieve wijzen’. Onverdroten, wat een prachtig woord. Magnifiek zelfs, dat past er beter bij.

Trouwens, valt het u niet op? Jawel; ik heb besloten in mijn stukjes alle op dode bomen gedrukte letters die mijn brievenbus binnenvallen niet langer op één hoop te vegen en onderscheid te gaan maken tussen het regionale dagblad en het plaatselijke weekblad. Ik kom steeds vaker tot de conclusie dat ik dat laatste daarmee ernstig tekortdoe. In tegenstelling tot het bovenmoerdijkse journaille van de tot regionale krant omgebouwde landelijke moloch, wordt de redactie van het onvolprezen Weekblad voor Deurne al jaren gevormd door een fris stel stukjesschrijvers van een zeer acceptabel niveau. Weliswaar worden zij door hun broodheer gedwongen hun schrijfsels voor advertentieruimte te verpatsen (ook zijn schoorsteen moet roken nietwaar), maar ze slagen er toch bijna wekelijks in de niet altijd even spectaculaire onderwerpen, als de aangekondigde jaarvergadering van de konijnenfokkersvereniging of de zilveren bondsmedaille voor de trombonist van de lokale fanfare, in een alleszins leesbaar jasje te steken. Dan moet je toch meer dan behoorlijk kunnen schrijven lijkt me zo.

Maar goed, mooie traditionele woorden dus. Ik heb daar wel wat mee. Zo heeft ’onverdroten’ iets heldhaftigs, zelfs in combinatie met ‘criminelen’ en zo klinkt quatsch stukken mooier dan onzin. Uiteraard staat een knevel altijd mooier dan een snor. Woordgebruik als dit wordt vaak versleten voor oubollig en is natuurlijk achterhaald door de tijd in onze vaak ver-engelste taal, maar voor mij blijft het toch echt wel iets statigs houden.

Dat geldt in mijn optiek met nadruk niet voor de semi-klassieke onzin waarmee bedrijven hun drollen voorzien van een sjiek vlaggetje. Ze zijn er blijkbaar vast heilig van overtuigd dat het toevoegen van enkele volstrekt loze letters hun nering naar een hoger niveau zal tillen. Je verkoopt vast meer biefstukken wanneer je jouw restaurant een ‘herberghe’ noemt en goedkope hotelkamertjes lijken beter te slijten als je met grote letters ‘haeghe’ achter je naam op de pui kalkt.

Dit soort dwaze hypocrisie gaat trouwens ook op voor de exotische titels die makelaars en vastgoedsouteneurs, maar ook gemeenten, geven aan de zielloze brokken beton en baksteen die ze aan de man willen brengen. Zou de bedenker van de naam van het appartementencomplex ‘Altura’ in mijn woonplaats, nu echt geloven dat de naam van dit zonnige Portugese plaatsje past bij deze vormeloze steenklomp? Ik waag het te betwijfelen. De veel te mondaine titel van het lokale project ‘La Façade’ (jawel, met een haakje eronder) vertelt gelukkig wél precies wat het is; valse schijn. Er zijn voorbeelden te over van dit soort flutbenamingen, zeker in het Peeldorp waar ik woon, maar die schieten me nu even niet te binnen. Ik schud telkens maar meewarig mijn hoofd wanneer ik er weer eens een voor ogen krijg.

Een heerlijke uitzondering vormt dan weer de naam van het Helmondse(!) ziekenhuis. Elkerliek is gewoon oudnederlands voor iedereen en dat lijkt mij nog steeds een uitstekende benaming voor een ziekenhuis. De bedenker hiervan heeft misschien nog een héél klein moment gedacht aan ‘Elckerlieck’ maar heeft toen waarschijnlijk besloten dat van die twee compleet overbodige letters niemand beter werd. En dat is juist daar wel de bedoeling.