Column in het Weekblad voor Deurne, 6 juli 2023
Een megacoupe ijs, dat beloof ik mezelf als ik naar huis rijd, na weer een week heftig zwoegen voor de baas. Het zit me mee; bij thuiskomst heeft mijn stalen ros maar één band die amechtig naar extra lucht snakt, de fietstocht naar de Markt is wind vol in de rug en ik vind vrijwel meteen ook nog eens een plekje op het terras van de ijssalon. Terwijl ik probeer de bestelde ijsberg formaatje Titanic (yep, ogen weer eens véél groter dan de mond) naar binnen te stouwen staar ik naar de achterkant van de viskraam die recht voor mijn neus mijn uitzicht versjteert en begin me af te vragen welke onnozelaar ooit deze opstelling van kramen van de weekmarkt bedacht heeft.
Want zeg nou zelf; we hebben hier in Deurne gewoon een formidabel plein met terrasjes waar je fantastisch kunt genieten van alles wat de kasteleins je voorzetten. En dat bijna het hele plein rond. Maar waar kijken die iedere vrijdagmiddag weer op uit? Juist ja, op de achterkanten van kramen en verkoopwagens en stapels kratten, kisten en afvalbakken en da’s zacht gezegd geen pittoresk uitzicht. Waarom eigenlijk? Het argument dat de marktkoopman, die staat te buffelen om de kost te verdienen, niet echt de hele middag op terrassen vol drinkende gasten uit wil kijken en er daarom maar met zijn rug naar toe gaat staan, vind ik niet zo steekhoudend. Maar een ander kan ik zo vlug niet bedenken.
Oh, u denkt dat het gewoon niet anders kan? Plaatsgebrek en zo? Komop zeg; een beetje leerling van de basisschool tekent zo op de achterkant van zijn kleurplaat een indeling die én past én stukken aantrekkelijker oogt. Voor iedereen dus.
Maar goed, al dat ijs maakt dorstig dus ik verhuis naar mijn favoriete bierlokaal aan de andere kant van de markt en strijk er neer op een prima plekje in de schaduw. De kaasboer recht voor me is zijn kraam al aan het opruimen maar de geur blijft nog even hangen. Binnen de kortste keren staat er een riante bokaal Belgische weelde voor me. ‘Doe ook maar een kaasplankje’ zeg ik tegen de ober. Ik neem een grote slok en leun achterover; het uitzicht zal zometeen vast beter worden.
Het ga u bijzonder en mij ook.