Vanavond, op deze overdreven zwoele nazomeravond, zat ik in mijn tuin. Nu is dat misschien een te milde benaming voor het plaggenveldje wat voor gazon door zou moeten gaan en de enkele armetierige bessenstruik die ik, in een groene opwelling van voorbijgaande aard, in de schrale grond heb geduwd. Grassprieten blijken er, om mij onbekende redenen, tussen de enorme hoeveelheden mos en distels niet te kunnen overleven, maar tussen de stoeptegels daarentegen welig te tieren. Ik had mezelf, na een zweterige dag bij de baas, gefuifd op een goed glas en overdacht mijn zonden; een bezigheid waarmee ik met gemak een week of wat vooruit zou kunnen.
Terwijl ik het tweede -oké, misschien derde- flesje ontkurkte werd de gezapige rust in de negorij waar ik woon verstoord. In een forse boom, een eind verderop, had zich een zwerm roeken verzameld. Het zouden zomaar ook kraaien geweest kunnen zijn; ik kan ze van veraf moeilijk uit elkaar houden. Elkaar voortdurend in de rede vallend beraadslaagden ze over voor roeken belangwekkende zaken en luidkeels deelden ze allemaal tegelijk de laatste nieuwtjes. Voor een toehoorder als ik, de taal van het geslacht Corvus niet machtig, een gekrakeel van jewelste, maar voor de meute in de boom duidelijk een alledaagse vergadering.
Tegelijk vloog het gezelschap plotsklaps op en vertrok naar haar vaste slaapplek, nauwelijks een paar honderd meter verder, in de uit de kluiten gewassen eiken aan de voorkant van mijn huis. Even was de lucht boven mijn hoofd vol van vleugelgeruis en het oorverdovende kabaal van het ook in vlucht heftig argumenterende ‘roekenparlement’, zoals de Engelsen zo mooi zeggen. Al snel zag ik ze niet meer, maar zo te horen hadden ze al rap allemaal hun tak gevonden en abrupt werd het stil. Blijkbaar had er eentje, die wat meer in de melk te brokkelen had dan de anderen, besloten dat het genoeg was en iedereen gemaand de snavel te houden. Af en toe hoorde je nog een tegendraads individu dat achteraf toch nog wat te mekkeren had. Notoire dwarsliggers heb je blijkbaar ook bij roeken; ik voelde me even bijzonder verwant.