Skip to main content

Laten we vooropstellen; ik was geen modelleerling op de middelbare school. Ik blonk vooral uit in afwezigheid, luiheid en duidelijke desinteresse. Slapeloze nachten zullen ze er niet van gehad hebben, mijn leraren van toen (docenten waren in die tijd nog échte bikkels), maar ze zullen ongetwijfeld telkens weer opgezien hebben tegen de lesuren waarin ik in hun klas mijn opwachting moest maken.

Dat was ook de reden waarom ik dit weekend met een enigszins bezwaard gemoed de reünie van mijn middelbare school bezocht. Ik stond er nou niet bepaald om te springen de docenten, die me toen al waarschuwden dat er niks van me terecht zou komen, onder ogen te komen. Ik had me dan ook voorgenomen mezelf in de mini-lesjes, die door de leerkrachten van vroeger tijden gegeven werden, zéér bescheiden op te stellen.

Een van die lesjes werd gegeven door mijn toenmalige lerares Nederlands, een mens waaraan ik, vooral door mijn afkeer van dat verplichte en in mijn optiek van toen volstrekt nutteloze vak, een gruwelijke hekel had. In mijn herinnering was het een vreselijke kenau die geen groter plezier kende dan het aanvegen van de vloer met de keuzes op mijn boekenlijst. Achteraf enigszins begrijpelijk; daarop prijkten voornamelijk literaire werken met een zo schunnig mogelijke inslag.

Uiteraard kwam ik te laat binnen en probeerde tot overmaat van ramp ook nog grappig te wezen door te zeggen dat het ‘eigenlijk net als toen’ was. De heks van weleer verwelkomde me niettemin hartelijk en bleek gewoon een alleraardigste dame te zijn die een half uur lang smakelijk vertelde over, u raadt het al, boekenlijsten. Af en toe leek ze schielijk mijn kant op te kijken.

Na afloop besloot ik haar een hand te geven en me te verontschuldigen voor mijn onhebbelijke gedrag van destijds. Ze bleek me nog te kennen: “jij was die jongen die zo weg was van de gedichten van François Haverschmidt”. Er viel een steen van mijn hart en ongekend opgelucht verliet ik zowaar een keer een klaslokaal.

Diezelfde avond heb ik er de melancholieke Piet Paaltjens nog eens op nageslagen; nog steeds keimooi!